Boekbespreking

Informatie
Auteurs
Agnes Diemers
Soort article
Boekbespreking
Verscheen in

‘Kinderen horen niet dood te gaan. En toch gebeurt het. Dat zijn de feiten, dat is de harde werkelijkheid. Het is niet een stukje van het vak als dokter om trots op te zijn, maar het hoort er wel bij. En dat kun je als dokter goed of slecht doen’.

Aldus Paul Brand in het voorwoord van het boek. Daar gaat ‘De stoel van God’ over. Het boek vertelt het verhaal van Klaas, maar ook van zijn moeder Annemarie en van Theo van Diepen, zijn behandelend arts. Klaas wil als baby’tje maar niet groeien, maar eet wel als een slootgraver. Als de diagnose Cystic Fibrose (CF), taaislijm ziekte, is gesteld en hij medicijnen en een dieet krijgt groeit Klaas als kool, en ontwikkelt zich tot een vrolijke peuter. Als hij naar de basisschool gaat ontdekt hij eigenlijk pas dat hij anders is dan de andere kinderen: zijn dieet speelt hem parten op verjaardagfeestjes en bij traktaties. Hij moet vaak naar het ziekenhuis. Zijn leven ziet er anders uit. De worsteling met zijn ziekte krijgt vooral gestalte wanneer zijn longproblemen zo groot worden, dat hij meer in het ziekenhuis dan erbuiten verblijft. Alsmaar opnieuw prikken, aan het infuus voor antibiotica, opnames in het ziekenhuis, bloed ophoesten, complicaties van de ziekte, een verblijf op de intensive care en de toenemende benauwdheid. Als dan ook nog zijn CF-vriendin Kim overlijdt aan de complicaties van een longtransplantatie, gaat hij nadenken over zijn toekomst en over sterven. Het verschrikkelijke ziekbed van zijn vriendinnetje Kim wil hij niet meemaken.

Het boek vertelt ook het verhaal van de opleiding van Theo van Diepen tot kinderlongarts. Theo is bij Klaas en zijn CF betrokken als coassistent, als arts-assistent en uiteindelijk als kinderlongarts; vanaf het moment dat de diagnose wordt gesteld tot het einde van het leven van Klaas.

De auteur, Paul Brand, is zelf kinderlongarts. Hij weet dus waarover hij het heeft. Op een integere wijze laat hij de keuzes zien waar Theo, maar vooral Klaas en zijn ouders voor komen te staan: keuzes die gaan over leven en dood. Het boek gaat over menselijkheid en menswaardigheid, wat leidt tot de vraag of wij op de ‘Stoel van God’ mogen gaan zitten als het gaat over menselijke keuzes en menselijk handelen: wat is nog menselijk en wat niet meer? Welke keuzes kunnen en mogen wij hierin maken en welke niet? Waar houden onze mogelijkheden op en waar moeten we ze nooit opgeven? Het ‘onmenselijk’ sterfbed van zijn oma, maar ook voorbeelden van hoe (on)menselijk te ‘dokteren’ bepalen Theo’s handelen en denken als dokter. Doordat we Theo volgen tijdens zijn opleiding wordt ook een beeld verkregen van het opleidingsklimaat waarin dokters verkeren. Paul Brand geeft in zijn boek een kijkje in de keuken van zowel de academische setting als de setting van het perifere (opleidings)ziekenhuis. De vele voorbeelden van het opleiden van coassistenten en arts-assistenten binnen dit klimaat zijn zeer herkenbaar en daardoor is dit boek een onmisbaar ‘leerboek’ in de medische opleiding, zowel voor artsen-inopleiding als voor opleiders. De herkenbaarheid en leermomenten (‘Le-Mo!’) in dit boek zijn mogelijk het grootst voor artsassistenten; maar ook voor coassistenten biedt dit boek een arsenaal aan mogelijkheden om stil te staan bij en te leren van bovengenoemde existentiële dilemma’s. De stoel van God hoort daarom thuis op de boekenlijst in de opleiding tot specialist, in welke fase dan ook. Het boek laat zien hoe dokters en kinderen met hun ouders tot de allermoeilijkste denkbare keuze van actieve levensbeëindiging bij kinderen kunnen komen. Bovenal laat het zien welke zorgvuldigheid dokters hierbij trachten na te streven, hoe dit leidt tot innerlijke strijd met zichzelf en de strijd met de regels van de wet, maar altijd vanuit de gedachte “primum non nocere” (bovenal geen kwaad doen), wat zij allen gezworen hebben bij het aanvaarden van hun ambtskleed.

“De stoel van God” is geschreven in romanvorm. In het voorwoord van het boek geeft Paul Brand aan dat hij gekozen heeft voor deze vorm:

“…omdat die zich leent voor meer dichterlijke vrijheid en accentuering van karakters dan non-fictie. Op die manier kan de lezer beter in de huid kruipen van de dokters en ze beter begrijpen.”

En dat is gelukt, vooral door de manier waarop hij de verschrikkelijke ziektegeschiedenis van dit jonge kind in alle facetten in het werk van alle dag van dokters (in opleiding) heeft neergezet. Een letterlijk ‘adembenemend’ boek.

Banner
Banner
Banner

Zorgverleners voor de wereld van morgen

15 en 16 mei Hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee