Leren intraprofessioneel samenwerken bij arts assistenten die werken in ad hoc team in het zorgpad heupfractuur op de spoedeisende hulp, een etnografische studie

Informatie
Auteurs
C. Fluit
D. Asselt
M.J.H. van der Ven
N. Ergun-Al Afadji
N. Looman
O. Sir
S. Dalloyaux
W. Kuijer-Siebelink
Organisatie
Radboud UMC
Congres
Gelijke kansen in het gezondheids zorgonderwijs - Congres 2024
Context / probleemstelling of aanleiding

Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):

Het aantal ouderen met multimorbiditeit neemt toe. De complexiteit van de zorgvragen van deze patiënten neemt toe, waardoor steeds vaker het perspectief van dokters met verschillende specialisaties nodig is voor het leveren van passende zorg. Een voorbeeld van patiënten met steeds complexere zorgvragen zijn kwetsbare ouderen die zich na een val zich presenteren op de spoedeisende hulp met een heupfractuur. Bij deze patiënten moet een ad hoc team van arts assistenten spoedeisende geneeskunde, chirurgie, orthopedie, geriatrie en anesthesiologie efficiënt intraprofessioneel samenwerken op de SEH. Inefficiënte samenwerking kan leiden tot langer wachttijden op de SEH, conflicterende behandeladviezen en slechtere patiënt gerelateerde uitkomsten.

In de huidige medische vervolgopleidingen is er nog beperkt aandacht voor het leren intraprofessioneel samenwerken. Bovendien is nog niet duidelijk hoe arts assistenten kunnen leren samenwerken tijdens hun werkzaamheden in een ad hoc team op de SEH.

Deze studie richtte zich op het in kaart brengen van het samenwerkingsgedrag van arts assistenten tijdens hun samenwerking rondom oudere patiënten met een heupfractuur op de SEH. We keken naar hoe de samenwerking nu verloopt, hoe die verbeterd kan worden en waar in dit proces kansen liggen voor het leren intraprofessioneel samenwerken.

Methode:

Het betreft een kwalitatieve etnografische studie waarbij de samenwerking rondom acht oudere heupfractuur patiënten op de SEH van het Radboudumc zijn geobserveerd. Vervolgens zijn de betrokken arts assistenten en supervisoren geïnterviewd over het geobserveerde samenwerkingsgedrag. Dit resulteerde in dertien interviews met arts assistenten en twaalf interviews met supervisoren.

Door middel van inductief coderen werden observatierapportages en interviewtranscripten geanalyseerd, waarna middels thematische analyse zes verschillende thema’s werden geïdentificeerd die de samenwerking beïnvloedden. Vervolgens werden deze thema’s voorgelegd aan vier focusgroepen, waarvan twee met arts assistenten en twee met supervisoren van de betrokken specialismes zodat zij hun visie op deze thema’s konden geven en konden aangeven hoe samenwerking verbeterd zou kunnen worden.

Resultaten (en conclusie):

Tijdens de observaties zagen we dat arts assistenten verantwoordelijk waren voor de interacties tussen specialismes. Interacties gebeurde met name middels spontane ontmoeten of meerdere korte telefonische overlegmomenten. Ondertussen werkte iedere arts assistent aan een eigen behandelplan waardoor er veel dubbel werk verricht werd, de behandelplannen niet op elkaar afgestemd waren en er lange wachttijden op de SEH waren. Er werd door arts assistenten geen expliciete aandacht besteed aan hoe samengewerkt werd of aan het leren samenwerken.

Het samenwerkingsgedrag werd beïnvloed door de dynamische SEH setting, de complexe organisatiestructuur waardoor een veelvoud aan hulpverleners betrokken was, onduidelijkheid over wie de regie voerde op de SEH, een silo mentaliteit en machtsverhoudingen tussen specialisme en tussen arts assistent en supervisor.

Initieel gaven arts assistenten en supervisoren aan dat er geen verbetering van samenwerking of het leren samenwerken nodig was. Echter, na het teruggeven van observaties in de focusgroepen erkende de deelnemers dat deze thema’s de samenwerking beïnvloeden. Als verbeterpunten voor de samenwerking droegen deelnemers vervolgens onder andere het updaten van de telefoonlijstjes, het aanscherpen van de werkafspraken en het organiseren van een explicieter moment van intercollegiaal overleg aan.

Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):

Aan de hand van de observaties vragen wij ons af of er daadwerkelijk gesproken kan worden van samenwerken tussen de deelnemers, gezien het bepalen van een gezamenlijk doel, afstemming van beleid en een team identiteit ontbreken. Dit wordt bemoeilijkt door het ad hoc team aspect van het samenwerken en de dynamische SEH werkplek, als ook door een werkcultuur die gekenmerkt wordt door een silo mentaliteit en machtsverschillen. We denken dat de door deelnemers aangedragen verbeteringen wellicht te beperkt zijn om deze complexe samenwerking te verbeteren. Ons inziens zijn daar interventies op het gebied van leren intraprofessioneel samenwerken nodig die sensitief zijn voor de context en eer doen aan de toenemende complexiteit van intraprofessioneel samenwerken.

Referenties:

Banner
Banner
Banner

Zorgverleners voor de wereld van morgen

15 en 16 mei Hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee