Context / probleemstelling of aanleiding
Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):
Een fundamenteel doel van de opleiding tot chirurg is dat assistenten in opleiding tot specialist (AIOS) hun eigen professionele identiteit ontwikkelen. Rolmodellen kunnen hier sterk aan bijdragen omdat zij de kenmerken, normen en waarden van de gemeenschap uitdragen.1 De literatuur over professionele identiteitsontwikkeling (PIO) en rolmodellen is met name gericht op de eigenschappen van rolmodellen en in mindere mate op hoe AIOS precies leren van rolmodellen.2 Kennis van dit leerproces is essentieel als we AIOS zo goed mogelijk willen begeleiden in het ontwikkelen van hun professionele identiteit. Het doel van dit onderzoek was om de ervaringen van AIOS met hun rolmodellen te exploreren en te begrijpen hoe deze ervaringen bijdragen aan hun PIO.
Methode:
Ons paradigma was sociaal-constructivistisch. We gebruikten een benadering die gebaseerd is op ‘constructivist grounded theory’ om een verklarend model te ontwikkelen voor de relatie tussen AIOS’ ervaringen met rolmodellen en hun PIO. Veertien AIOS chirurgie werden bevraagd middels een individueel online semi-gestructureerd interview. Data collectie en -analyse werden iteratief gedaan. Voor de analyse gebruikten we ‘constant comparison’ en open, axiaal en selectief coderen om relevante thema’s te identificeren. Voor de rapportage van deze studie hebben we de COREQ richtlijnen toegepast.
Resultaten (en conclusie):
Ons conceptueel model is gebaseerd op drie thema’s: het ontstaan van een ‘rolmodelmoment’, het leerproces en de leerresultaten. Aangezien rolmodelgedrag sterk afhankelijk is van de situatie, zien we de term ‘rolmodelmoment’ als meest geschikt om de ervaringen van AIOS te bespreken.
Een rolmodelmoment kan ontstaan als de AIOS (1) positieve emoties voelt bij dat specifieke moment, zoals ‘inspiratie’, of ‘bewondering’, én (2) hij/zij een gevoel heeft ‘erbij te horen’ (‘sense of belonging’), én (3) hij/zij zich identificeert met het rolmodel. AIOS imiteren en passen hun gedrag aan door relevante elementen van het gedrag van hun rolmodel te selecteren, gebaseerd op hun individuele behoeften. Naast positieve rolmodelmomenten, bestaan er ook negatieve rolmodelmomenten. Deze momenten worden gedomineerd door negatieve emoties en AIOS keuren het getoonde gedrag sterk af. Via zowel positieve als negatieve rolmodelmomenten ontwikkelen AIOS hun waarden, versterken ze persoonlijke eigenschappen en leren ze keuzes te maken op het individuele pad om chirurg te worden.
Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):
AIOS leren van hun rolmodellen via specifieke rolmodelmomenten. AIOS bepalen zelf de waarde van deze momenten en hoe deze bijdragen aan hun professionele identiteit. Als we AIOS maximaal willen begeleiden in de ontwikkeling van hun professionele identiteit, moeten we ervoor zorgen dat zij zowel voelsprieten ontwikkelen voor rolmodelmomenten, als vaardigheden verwerven om er zo veel mogelijk van te leren. Ons model kan helpen bij de ontwikkeling van strategieën die PIO tijdens de chirurgische opleiding stimuleren.
Conclusie
Rolmodelmomenten zijn sterke katalysatoren voor de PIO van AIOS. AIOS volgen deels de voetstappen van hun rolmodellen maar leren daarnaast ook hun eigen weg te gaan.
Referenties:
Cruess SR, Cruess RL, Steinert Y. Role modelling—making the most of a powerful teaching strategy. BMJ. 2008;336(7646):718-721. doi:10.1136/bmj.39503.757847.beJochemsen-van der Leeuw HGAR, van Dijk N, van Etten-Jamaludin FS, Wieringa-de Waard M. The Attributes of the Clinical Trainer as a Role Model: A Systematic Review. Academic Medicine. 2013;88(1)