Dit nummer van TMO is geheel gewijd aan het ‘In VIVO’-project. Het project is eind 2006 gestart en duurt vier jaar. Het heeft als opdracht de implementatie van de nieuwe curricula van de specialistenopleidingen Kindergeneeskunde en Obste-trie & Gynaecologie te faciliteren en te bestuderen. Deze twee specialismen zijn voorlopers in de operationele fase van de modernisering. Menigeen verwacht dat de modernisering van de specialistenopleidingen in Nederland met hindernissen zal verlopen. Het faseverschil in modernisering tussen Obstetrie & Gynaecologie en Kindergeneeskunde als voorlopers en de andere specialistenopleidingen wordt gebruikt om alvast bruikbare praktijkervaring te vergaren. Die ervaring heeft betrekking op onderwijskundige aspecten, op succes- en faalfactoren uit het implementatieproces en op het voortschrijdend inzicht bij het stellen van overstijgende doelen en het maken van beleid op het terrein van zorg en zorgopleidingen. De effecten van ‘In VIVO’ kunnen dus liggen in het gebruik van de verzamelde ervaring door andere specialismen, maar ook in het gebruik door beleidsmakers die er beleidsaanpassingen op baseren. Dit themanummer geeft een eerste indruk van vergaarde ervaringen.