Overdracht is het onbewust verplaatsen van gedachten over, gevoelens voor en gedrag ten opzichte van een vroegere betekenisvolle persoon op een huidige relatie. Het is een fenomeen dat voorkomt binnen alle relaties, als er tenminste sprake is van affectie, een hiërarchische verhouding of afhankelijkheid. Overdracht komt niet alleen voor in therapeutische situaties maar ook in allerlei dagelijkse relaties, en veelvuldig binnen medische opleidingsrelaties aangezien die vaak hiërarchisch en persoonlijk gekleurd zijn.
De pendant van overdracht is tegenoverdracht. Dit begrip wordt op twee manieren gebruikt: enerzijds als overdracht, maar dan van degene die hoger in de hiërarchie staat (de docent) jegens degene die in de afhankelijke positie verkeert (degene die opgeleid wordt); anderzijds, als tegenoverdracht in engere zin, een onbewuste reactie van de hogere in de hiërarchie op de overdracht van de ander.
Overdracht en tegenoverdracht kunnen zowel een sterk stimulerend als een hevig demotiverend effect op het verwerven van kennis en vaardigheden hebben. Dit artikel beoogt de docent handvatten aan te reiken om (tegen)overdracht te herkennen, te begrijpen en, voor zover mogelijk, te hanteren. Dit kan bijdragen aan een betere kwaliteit van de opleiding en zowel de student als de docent meer voldoening geven.