Inleiding:
Binnen de opleiding fysiotherapie van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen bestaat al jaren een vorm van performance-assessment in het eerste en tweede studiejaar, waarin kennis, vaardigheden en attitudes integraal getoetst worden in een gereduceerde beroepscontext. Deze gereduceerde beroepscontext wordt vormgegeven door de student een getrainde simulatiepatiënt aan te bieden. Doel van dit onderzoek was na te gaan in hoeverre dit vernieuwde toetsinstrument valide resultaten oplevert.
Methode:
Het onderzoek is verricht vanuit een tweetal perspectieven. Ten eerste is alle vier docenten die het leerproces van de studenten gedurende zeven weken voorafgaand aan het performance-assessment intensief gevolgd hebben, van te voren gevraagd een voorspelling te doen (docent expected) ten aanzien van het te verwachten resultaat per student. Ten tweede is aan alle 117 tweedejaarsstudenten gevraagd door middel van een vragenlijst ook een voorspelling te doen (student expected) ten aanzien van het te verwachten resultaat. Deze voorspellingen zijn vervolgens vergeleken met de daadwerkelijke, tijdens het assessment behaalde resultaten (observed).
Resultaten:
Van de vier docenten zijn voor 107 van de 117 studenten de voorspellingen ingewonnen (92%). Onder de studenten lag de respons op 49 (42%). De door docenten met een voldoende beoordeelde studenten hebben voor 87% kans ook daadwerkelijk een voldoende te behalen (sensitiviteit). De door docenten met een onvoldoende beoordeelde studenten hebben voor 58% kans ook daadwerkelijk een onvoldoende te behalen (specifi citeit). De studenten die zichzelf met een voldoende hebben beoordeeld, hebben voor 89% kans ook daadwerkelijk een voldoende te behalen (sensitiviteit). De studenten die zichzelf met een onvoldoende hebben beoordeeld, hebben voor 50% kans ook daadwerkelijk een onvoldoende te behalen (specifi citeit).
Conclusie:
Het huidige performance-assessment honoreert studenten, die naar eigen inschatting of naar de inschatting van de betrokken docenten een voldoende moeten behalen, ook daadwerkelijk met een voldoende. Het huidige performance-assessment keurt studenten, die naar eigen inschatting of naar de inschatting van de betrokken docenten een onvoldoende moeten behalen, in onvoldoende mate ook met een onvoldoende af. Vervolgonderzoek is noodzakelijk om mogelijke activiteiten te defi niëren die de specifi citeit van het assessment verhogen. (Ophey M, Maas M, Beer J de. Onderzoek naar de inhoudsvaliditeit van het performance- assessment in de hoofdfase van de bacheloropleiding fysiotherapie. Tijdschrift voor Medisch Onderwijs 2006;25(2):88-95.)