Samenvatting
Inleiding
Sinds 1997 bestaat er in Vlaanderen een toelatingsexamen ‘Arts en Tandarts’, dat bestaat uit vier wetenschapsproeven, vier specifieke proeven die cognitieve vaardigheden meten en vier casusproeven. In deze studie evalueren wij dit toelatingsexamen op grond van objectieve (voorspellende validiteit) en subjectieve (percepties van de studenten) criteria.
Methode
De volgende variabelen worden verzameld: (1) de scores van de deelnemers op de diverse proeven van het toelatingsexamen, (2) hun antwoorden op een vragenlijst over hun percepties over de validiteit van het toelatingsexamen, en (3) hun einduitslagen in de eerste kandidatuur ‘geneeskunde en tandheelkunde’.
Resultaten
De studenten scoren laag op de wetenschapsvakken (vooral wiskunde en fysica) en de specifieke proeven. De scores op de casus liggen hoger. Over het algemeen zijn de studenten van mening dat de casusproeven het meest verband hielden met de opleiding tot arts/tandarts. De totaalscore op het toelatingsexamen vertoont een correlatie van .44 (in 1998) en .52 (in 1999) met het eindresultaat in de eerste kandidatuur. Na invoering van het toelatingsexamen stijgen de slaagpercentages in de eerste kandidatuur tot bijna 75%. Alle wetenschapsproeven, behalve scheikunde, zijn significante predictoren. Noch de specifieke proeven noch de casusproeven dragen significant bij tot de voorspelling.
Algemene conclusie
Mede op grond van deze resultaten werd enerzijds beslist om het toelatingsexamen op zich in Vlaanderen te behouden. Anderzijds werden ook veranderingen in de vorm van het toelatingsexamen (in 2000) aangebracht. (Lievens F, Coetsier P, Buyse T. Het toelatingsexamen ‘Arts en Tandarts’ in Vlaanderen: Voorspellende validiteit en reacties van de studenten. Tijdschrift voor Medisch Onderwijs 2001;20(5):186-195.)