Werkdrukbeleving onder coassistenten: het perspectief van coassistent, arts-assistent en opleider

Informatie
Auteurs
M. te Groen
M.L.A. Fehrmann
R.J.M.G. Hameleers
T.P.F.M. Klaassen
Organisatie
Radboud UMC
Congres
Heilige huisjes - Congres 2020
Context / probleemstelling of aanleiding

Probleemstelling:

Medische studenten ervaren meer psychologische stress dan hun leeftijdsgenoten (1). Hierbij zijn met name de transitiefases stressvol (2). Hoewel er meerdere studies hebben gekeken naar werkdrukbeleving onder coassistenten, is het perspectief van artsen hierin niet eerder meegenomen. Vooral onder arts-assistenten is het interessant om te reflecteren op dit onderwerp, aangezien zij ook in een transitiefase zitten dan wel deze net hebben doorgemaakt. Werkdruk is een begrip dat door coassistenten, arts-assistenten en artsen verschillend kan worden geoperationaliseerd afhankelijk van de fase waarin ze zich bevinden in hun carrière. In deze studie zijn de perspectieven van alle drie de groepen ten aanzien van gepercipieerde werkdruk onder coassistenten geëvalueerd. Het primaire doel van deze studie was inzichtelijk te maken welke interventies door arts-assistenten en worden aangedragen ter vermindering van werkdruk onder coassistenten.

Methode:

Dit observationele cross-sectioneel onderzoek werd uitgevoerd in een groot academisch ziekenhuis en geaffilieerde medische faculteit. Coassistenten, arts-assistenten en opleiders werden per e-mail uitgenodigd deel te nemen aan een enquête met zowel open als gesloten vragen, waarbij arts-assistenten tevens de mogelijkheid hadden zich op te geven voor een focusgroepinterview. In deze semigestructureerde focusgroepinterviews werd gesproken over werkdruk, discrepanties tussen de verschillende groepen, transitiefases, bijdragende en belemmerende factoren en mogelijke interventies. Om te analyseren welke factoren als meest bijdragend werden beschouwd volgens de drie groepen en of hier significant verschillen tussen zaten, werd de Kruskall Wallis- of Mann-Whitney U-test gebruikt, waarbij een P-waarde <0.05 als statistisch significant werd beschouwd. Twee onderzoekers hebben onafhankelijk van elkaar de kwalitatieve data gecodeerd middels de template analysis-aanpak, waarbij o.a. in een consensusvergadering met de onderzoeksgroep een gezamenlijk codeboek werd vastgesteld.

Resultaten (en conclusie):

161 coassistenten, 116 arts-assistenten en 116 opleiders voltooiden de enquête. 116/161 (72%) van de coassistenten rapporteerden een hoge of extreem hoge werkdruk tijdens de coschappen, in tegenstelling tot 9/116 (8%) arts-assistenten en 13/116 (11%) opleiders (P= <0.001). Alle drie de groepen rapporteerden 1. onzekerheid over de rol als coassistent in een steeds wisselende omgeving en 2. continu beoordeeld worden als meest bijdragend aan het ervaren van hoge werkdruk.

Aan de twee focusgroepinterviews deden in totaal negen arts-assistenten variërend van het eerste tot het laatste jaar van de opleiding mee. Hieruit kwam naar voren dat werkdruk voor coassistenten met name prestatiedruk is, met als belangrijkste oorzaken 1. het continu beoordeeld worden, 2. onjuiste verwachtingen, 3. werkcultuur, 4. wennen aan nieuwe omgeving en 5. selectie op bepaalde persoonlijkheden aan de poort. Interventies die genoemd werden om de gepercipieerde werkdruk voor coassistenten te verlagen waren 1. beter verwachtingsmanagement voor zowel scholieren, bachelorstudenten als coassistenten door o.a. goede voorlichting, 2. (betere) intervisie om het onderwerp bespreekbaar te maken en gezamenlijk tot een plan van aanpak te komen, 3. continuïteit in begeleiding en omgeving, en 4. persoonlijke verwachtingen bijstellen door persoonlijke doelstelling te formuleren op het verwachte niveau.

Discussie :

Er is een discrepantie tussen gepercipieerde hoge werkdruk door coassistenten en de lagere inschatting hiervan door arts-assistenten en opleiders. Dit wordt mogelijk verklaard doordat ervaren prestatiedruk door coassistenten bestempeld wordt als werkdruk. Om de perceptie ten aanzien van deze druk te veranderen dienen er interventies te komen die o.a. leiden tot 1. beter verwachtingsmanagement, 2. (betere) intervisie, 3. continuïteit in begeleiding en omgeving, en 4. persoonlijke verwachtingen bijstellen.

Referenties:

Compton MT, Carrera J, Frank E. Stress and depressive symptoms/dysphoria among US medical students: results from a large, nationally representative survey. J Nerv Ment Dis. 2008;196(12):891-7.Dyrbye LN, West CP, Satele D, Boone S, Tan L, Sloan J, et al. Burnout among U.S. medical students, residents, and early career physicians relative to the general U.S. population.

Acad Med. 2014;89(3):443-51.

Banner
Banner
Banner

Zorgverleners voor de wereld van morgen

15 en 16 mei Hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee