Voorkeuren voor interprofessionele samenwerking binnen en tussen beroepsgroepen: diversiteit in beeld

Informatie
Auteurs
L.-M. van Klaveren
R. de Vos
V.G.M. Geukers
Organisatie
Amsterdam UMC loc. AMC
Congres
Gelijke kansen in het gezondheids zorgonderwijs - Congres 2024
Context / probleemstelling of aanleiding

Context/probleemstelling of aanleiding:

Het zorglandschap in Nederland wordt steeds complexer. Tegelijkertijd specialiseert en fragmenteert ons zorgstelsel juist in toenemende mate. De hierdoor dreigende discontinuïteit en soms contraproductieve praktijkvoering kunnen leiden tot beperking van de door patiënten en hun families ervaren zorgkwaliteit en vermindering van de werktevredenheid van zorgprofessionals. Interprofessionele samenwerking (IPS) wordt gezien als kans om complexe zorg vorm te geven door samen met patiënten, hun families en zorgprofessionals van dezelfde en andere beroepsgroepen tot één integraal zorgplan te komen.

IPS organiseert de diversiteit in expertisegebieden van teamleden. Het is daarbij echter onduidelijk wanneer zorgprofessionals uit verschillende zorgberoepen de gevraagde zorg ‘complex’ vinden, en hoe zich dat binnen en tussen beroepsgroepen verhoudt tot hun voorkeuren voor IPS. Inzicht in diversiteit in meningen en waarderingen onder zorgprofessionals kan leiden tot betere samenwerking en zorg. Het doel van dit onderzoek is daarom om de samenhang, overeenkomsten en diversiteit tussen de gepercipieerde complexiteit en de voorkeuren voor samenwerken in IP-teams van zorgprofessionals in de kindergeneeskunde te onderzoeken a.d.h.v. het International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF).

Beschrijving van de interventie/innovatie:

In deze studie hebben 56 kinderartsen (34% i.o.) en 61 kinderverpleegkundigen (10% i.o.) van het Emma Kinderziekenhuis/Amsterdam UMC dertien verschillende patiëntcasussen beoordeeld. De complexiteit van de casussen zijn langs de vijf ICF-factoren (functies, activiteiten, participatie, persoonlijke factoren, externe factoren) gemodelleerd. Bij elke casus hebben zorgprofessionals een score (schaal 0-100) gegeven aan de mate van gepercipieerde complexiteit en het ingeschatte belang van een integraal zorgplan, en hebben zij de wenselijke IP-teamleden geselecteerd.

Ervaringen/analyse van de implementatie:

Op groepsniveau is de inschatting van complexiteit van de casus (c) door artsen (A) en verpleegkundigen (V) niet verschillend. Bij beide beroepsgroepen correleert gepercipieerde complexiteit sterk met het ingeschatte belang van een integraal zorgplan (i) (rc*i = .79, p < .001). Dit ingeschatte belang verschilt niet tussen beide groepen. Binnen beroepsgroepen bestaat er grote variatie in hun inschattingen per casus (Mc,SD-A = 16.86, Mc,SD-V = 16.59; Mi,SD-A = 19.26, Mi,SD-V = 20.91).

De voorkeur voor het wel/niet samenstellen van een IP-team verschilt niet tussen beide groepen. Indien een IP-team gewenst is, kiezen beide gemiddeld voor vijf IP-teamleden waarbij de teamsamenstelling wel verschilt. Zo includeren artsen bijvoorbeeld vaker de ouder van de patiënt in het IP-team dan verpleegkundigen (t(21.778) = 7.656, p = .000; MA = 81.41%, MV = 51.02%).

Lessons learned (implicaties voor de praktijk):

Terwijl er geen verschil is tussen beroepsgroepen, bestaat er wel grote diversiteit binnen beroepsgroepen in inschattingen en beoordelingen m.b.t. complexiteit en samenwerking. Deze kennis is belangrijk voor het ontwikkelen van relevante interventies in interprofessioneel onderwijs en IPS zodat diversiteit van expertisegebieden beter georganiseerd en gecoördineerd kan worden voor hogere ervaren zorgkwaliteit en meer werktevredenheid.

Referenties (max. 2):

Banner
Banner
Banner

Zorgverleners voor de wereld van morgen

15 en 16 mei Hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee