Context / probleemstelling of aanleiding
Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):
Onderzoek naar feedback in het werkplek leren heeft de nadruk verlegd van het geven van feedback, naar de interactie tussen individuele arts-assistenten in opleiding (aios) en hun feedbackgever. Er zijn vele factoren bekend die al dan niet positief kunnen bijdragen aan de waarde van feedback voor het leren, evenals factoren die van invloed zijn op de interactie. Denk hierbij aan individuele kenmerken van gever en ontvanger, maar ook de contextuele aspecten. Deze complexiteit van factoren die bepalen of aios feedback als waardevol ervaren kan opleiders of andere feedbackgevers snel overweldigen, vooral als elke interactie als uniek moet worden gezien en specifiek afgestemd moet worden op de aios. Daarom hebben we een beter begrip nodig van de aspecten die beïnvloeden waarom aios feedback als waardevol ervaren. De onderzoeksvraag is dan ook: Hoe beïnvloeden verschillende factoren de perceptie van de waarde van feedback voor het leren en zijn er patronen in de voorkeuren van aios op basis van deze factoren?
Methode:
We voerden een discreet keuze-experiment uit waarin respondenten werd gevraagd een klinische casus te lezen en bij herhaling te kiezen tussen twee feedbackscenario’s die verschilden op basis van 6 kenmerken die uit de literatuur naar voren kwamen als factoren die de geloofwaardigheid van feedback beïnvloeden: Focus (de feedback gaat over..), Relatie (je hebt van deze persoon eerder..), Dialoog (het gesprek eindigt met..), Richting (de feedback gaat in op..), Bron (de feedback komt van..) en Situatie (je ontvangt de feedback..). Elk van de 6 factoren heeft meerdere antwoordopties die systematisch werden gevarieerd in een vragenlijst waarin aios kozen welke van de twee optiesets voor een feedbackscenario ze het meest waardevol achtten voor hun leerproces. Daarna is een mixed logit model en latent class analysis toegepast om de feedbackvoorkeuren te bepalen en om na te gaan of er clusters van voorkeuren bestaan.
Resultaten (en conclusie):
Vijfennegentig aios ouderengeneeskunde in Nederland vulden de vragenlijst in. Uit hun antwoorden bleek dat Focus, Relatie, Dialoog en Richting elk goed waren voor ongeveer 20% van hun voorkeur met betrekking tot het type feedback dat volgens hen de meeste leerwaarde bood. Bron en Situatie waren minder invloedrijk, elk goed voor 11% van de gemaakte keuzes. Drie clusters van respondenten verklaarde het best de heterogeniteit in feedbackvoorkeuren en 62% van de respondenten kon met minstens 80% waarschijnlijkheid worden toegewezen aan een van deze drie clusters. Opleidingsjaar, opleidingsprogramma of geslacht waren niet gerelateerd aan de clusters.
Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):
Van de verschillende factoren die de leerwaarde van feedback beïnvloeden blijkt dat ‘hoe’ feedback wordt gegeven een grotere invloed heeft op de ervaren leerwaarde dan ‘wie’ feedback geeft. Dat gezegd hebbende, bestaat er variabiliteit in de percepties van aios en is het niet mogelijk te voorspellen wat het beste aansluit op de voorkeuren van een individuele aios. Om goed af te stemmen op de individuele aios en daarmee het effect van feedback te vergroten, kunnen de gevonden clusters een uitgangspunt vormen om aan te sluiten bij de aios en daarmee richting te geven aan de interactie waardoor de waarde van de feedback voor het leerproces kan worden vergroot.
Referenties:
Dai CM, Bertram K, Chahine S. Feedback Credibility in Healthcare Education: a Systematic Review and Synthesis. Med Sci Educ. 2021 Jan 11;31(2):923-933.
van der Leeuw RM, Bouwmeester NH, Eva KW, Hiligsmann M, Teunissen PW. Residents’ perceptions of what makes feedback valuable in workplace-based learning:
a discrete choice experiment. Med Educ. 2024.