Overwegingen van werkbegeleiders om professionele activiteiten toe te vertrouwen aan gespecialiseerde verpleegkundigen in opleiding: een interviewstudie

Informatie
Auteurs
E.F.W. Kleijer
I.A. Pool
M.J. Schuurmans
T.H.J. ten Cate
Organisatie
Isala
UMC Utrecht
Congres
Innovatie van morgen in het onderwijs van nu - Congres 2022
Context / probleemstelling of aanleiding

Probleemstelling:

Werkbegeleiders maken voortdurend afwegingen welke professionele activiteiten zij kunnen toevertrouwen aan studenten en welke (nog) niet. Er zijn verschillende meetinstrumenten om hun competentie te beoordelen. Het gebruik van scores draagt bij aan objectivering van de beoordeling maar is ook reductionistisch omdat het belangrijke aspecten buiten beschouwing laat. Bekend is dat toevertrouwen vaak mede gebaseerd is op subjectieve indrukken, dat wil zeggen oordelen van de werkbegeleider buiten de scoringsformulieren (Duijn, Welink, Bok, & Ten Cate, 2018). De vraag doet zich voor of ‘objectieve’ beoordeling de enige manier is om duidelijkheid, transparantie, eerlijkheid en validiteit te bereiken in beoordelingsprocessen. Binnen de medische professie gaan stemmen op om subjectieve oordelen van deskundigen te omarmen als de kern van beoordeling (Ten Cate & Regehr, 2019). Er is geen reden om aan te nemen dat in de verpleegkundige opleidingen niet ook belangrijke persoonlijke overwegingen van beoordelaars buiten ‘objectieve’ instrumenten vallen, maar onderzoek hiernaar ontbreekt. Dit leidt tot de onderzoeksvraag:
Wat zijn de overwegingen van werkbegeleiders om ​professionele activiteiten toe te vertrouwen aan gespecialiseerde verpleegkundigen in opleiding en waarop zijn deze overwegingen gebaseerd?

Methode:

Een grounded theory onderzoeksdesign met semigestructureerde interviews is gehanteerd. Zestien werkbegeleiders, werkzaam in de acute zorg, oncologie of kinderverpleegkunde, van twee academische en vijf algemene, Nederlandse ziekenhuizen hebben geparticipeerd: drie mannen en dertien vrouwen, in de leeftijd van 25 tot 55 jaar en met 1 tot 22 jaar ervaring als werkbegeleider. Respondenten werd gevraagd aan de hand van concrete situaties te benoemen welke overwegingen een rol spelen in het toevertrouwen van professionele activiteiten en waarop zij deze baseren. De data zijn geanalyseerd volgens de tien stappen van de QUAGOL.

Resultaten (en conclusie):

De data laten zien dat werkbegeleiders, als zij overwegen professionele activiteiten aan de student toe te vertrouwen, (1) naar de student kijken en (2) naar zichzelf kijken. De geïnterviewden gaven aan dat de student moet laten zien dat zij a. competent is, b. zich bewust is van risico’s en deze kan beoordelen, c. een proactieve houding heeft, d. kansen om te leren aangrijpt, e. zich ontwikkelt, f. sociaal-communicatief gevoelig is en g. eerlijk is. Ten aanzien van hun eigen rol bij vertrouwensbeslissingen benoemden de geïnterviewden de overwegingen a. bewustheid van subjectieve invloed op de beoordeling, b. delen van de verantwoordelijkheid voor de patiëntenzorg en c. visie op de lerende als toekomstige collega.

De overwegingen werden gebaseerd op zes bronnen:

a. voor- en nabespreken, b. observeren, c. oordeel van collega’s, d. (zelfreflectie)producten, e. instrumenten als ABCDE-systematiek, SBARR en f. risico-inschatting.

Discussie :

Bij toevertrouwen van beroepsactiviteiten in de patiëntenzorg lijken, evenals in de medische professie, subjectieve oordelen onvermijdelijk. Erkennen en specificeren van deze subjectiviteit kan in de praktijk bijdragen aan een transparante, eerlijke en valide beoordeling. Ongewenste vooringenomenheid moet uiteraard geminimaliseerd worden, bijvoorbeeld door oordelen te delen met andere werkbegeleiders om tot een intersubjectief oordeel te komen. Eveneens wordt gezien dat naast competentie andere overwegingen een rol spelen bij toevertrouwen. Deze kunnen werkbegeleiders helpen hun ‘onderbuikgevoel’ onder woorden te brengen.
Het onderzoek laat zien dat voor toevertrouwen meer nodig is dan inzicht in objectief meetbare competentie. Toevertrouwen gaat gepaard met subjectiviteit in wat werkbegeleiders willen zien bij een student. Verschillende bronnen worden gebruikt om de beoordeling transparant te maken en het impliciete expliciet.

Referenties:

Duijn, C.C.M.A., Welink, L.S., Bok, H.G.J., & Ten Cate, O.T.J. (2018). When to trust our learners? Clinical teachers’ perceptions of decision variables in the entrustment process. Perspectives on Medical Education, 7(3), 192-199.
Ten Cate, O. & Regehr, G. (2019). The power of subjectivity in the assessment of medical trainees. Academic Medicine, 94(3), 333-33

Banner
Banner
Banner

Zorgverleners voor de wereld van morgen

15 en 16 mei Hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee