Context / probleemstelling of aanleiding

Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):

Competentiegericht medisch onderwijs (CGMO) is een paradigmaverschuiving die zich richt op het continu evalueren en ontwikkelen van competenties van zorgprofessionals. Het operationaliseren van deze competenties binnen de klinische praktijk blijft echter uitdagend. Entrustable Professional Activities (EPA’s) zijn geïntroduceerd als een manier om CGMO te vertalen naar werkplekgebaseerde beoordeling. EPA’s zijn observeerbare, werkgerichte taken die verschillende competenties integreren en worden beschouwd als cruciaal voor de opleiding van toekomstige artsen [1]. Ondanks het potentieel van EPA’s om een frequentere en kwalitatief betere feedback te bieden, blijft de literatuur over hun implementatie beperkt. Dit onderzoek richt zich op de implementatie van EPA’s in de Vlaamse huisartsopleiding en onderzoekt de uitvoerbaarheid met behulp van een implementatiekader. De centrale onderzoeksvraag is: “Hoe kunnen EPA’s worden geïmplementeerd in huisartsopleidingen en welke factoren beïnvloeden dit proces?”

Methode:

Voor dit onderzoek werd een prospectief longitudinaal cohort design gebruikt over een periode van negen maanden. Het implementatiekader van Klaic et al. werd gebruikt met de focus op de kernconcepten aanvaardbaarheid, fideliteit en haalbaarheid. De data werden verzameld bij zowel huisartsen in opleiding als hun trainers op drie verschillende momenten, door middel van vragenlijsten en audit-bestanden uit het elektronisch portfolio. Elk concept werd afzonderlijk geanalyseerd om inzicht te krijgen in de dynamiek van de implementatie.

Resultaten (en conclusie):

De bevindingen laten zien dat percepties van stakeholders variëren en over tijd veranderen, wat bijgevolg het implementatieproces beïnvloedt. De aanvaardbaarheid van de EPA’s nam significant af bij zowel artsen in opleiding als trainers naarmate de interventie vorderde. Wat betreft fideliteit, was er een toename in de documentatie van werkplekbeoordelingen, wat suggereert dat EPA’s hebben bijgedragen aan een frequentere beoordeling. Echter, beperkte tijd, toegang tot informatie, en een gebrek aan interpersoonlijke ondersteuning waren belangrijke belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van EPA’s.

De conclusie is dat een longitudinale aanpak, gecombineerd met een implementatiekader, essentieel is om inzicht te krijgen in veranderende percepties en implementatiedynamiek. Dit onderzoek biedt waardevolle inzichten voor het ontwerpen van toekomstige onderwijsinterventies en het verbeteren van de implementatie van CGMO wereldwijd.

Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):

Deze studie benadrukt dat de implementatie van EPA’s niet alleen afhangt van de effectiviteit van de interventie, maar ook van de context waarin ze worden toegepast. De afnemende aanvaardbaarheid bij beide groepen suggereert dat er meer structurele en praktische ondersteuning nodig is om EPA’s in de dagelijkse praktijk te integreren. De toegenomen frequentie van werkplekbeoordelingen toont aan dat EPA’s een positieve impact kunnen hebben op het beoordelingsproces, maar dat structurele barrières in de werkomgeving overwonnen moeten worden. Deze studie verrijkt de literatuur over implementatiewetenschap in medisch onderwijs en biedt concrete aanbevelingen voor het verbeteren van toekomstige implementaties.

Referenties:

Ten Cate, O., Chen, H. C., Hoff, R. G., Peters, H., Bok, H., & van der Schaaf, M. (2015). Curriculum development for the workplace using entrustable professional activities (EPAs): AMEE guide no. 99. Medical teacher, 37(11), 983-1002.

Klaic, M., Kapp, S., Hudson, P., Chapman, W., Denehy, L., Story, D., & Francis, J. J. (2022). Implementability of healthcare interventions: an overview of reviews and development of a conceptual framework. Implementation Science, 17(1), 10. https:

//doi.org/10.1186/s13012-021-01171-7