Context / probleemstelling of aanleiding
Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):
Zorgverleners worden steeds vaker geconfronteerd met technologische innovaties, zoals Point Of Care UltraSound (POCUS).Deze technologie stelt clinici in staat zelf echografie toe te passen,als aanvulling op hun klinisch onderzoek en besluitvorming.(1)Toch voldoet de implementatie van een technologie niet altijd aan de verwachtingen,omdat de context waarin ze landt sterk kan variëren.Zo heeft echografie bij jonge kinderen en zuigelingen de potentie om het succes van infuus plaatsing te vergroten en psychologisch trauma door herhaalde prikpogingen te voorkomen.Echter,hoewel deze techniek in de intensive care de gouden standaard is,blijkt echogeleid prikken bij wakkere,jonge kinderen toch zeer complex, zelfs voor ervaren gebruikers(2).Huidige trainingen schieten tekort in het voorbereiden van zorgverleners op deze praktische uitdagingen(1).
Onderwijskundig onderzoek is nodig om trainingen te helpen ontwikkelen die zorgverleners niet alleen technisch vaardig maken,maar ook voorbereiden op de complexiteit van de praktijk(2).Inzicht in waarom sommige zorgverleners erin slagen technische innovaties in complexe contexten toe te passen,kan bijdragen aan onderwijskundige theorieën rondom expertise ontwikkeling en van invloed zijn op trainingsprogramma’s van technologische innovaties.Deze studie richt zich daarom op het begrijpen van de complexiteit van echogeleid infuus prikken bij jonge,wakkere kinderen en op hoe experts hierbij succesvol navigeren in deze complexe klinische praktijk.
Methode:
Deze studie maakt gebruik van een constructivistische grounded theory(CGT) aanpak,die geschikt is voor het ontrafelen van complexe processen en het creëren van verklaringen voor onbegrepen fenomenen. Conform CGT, werd het studieontwerp geïnspireerd door sensitizing concepts binnen de expertise-theorie, wat de samplingstrategie, interviewmethoden en de iteratieve dataverzameling en -analyse heeft beïnvloed. Het doel was om de cognitieve processen van experts te begrijpen,inclusief impliciete en geautomatiseerde kennis,vaardigheden en attitudes in zowel het technische als het sociale domein.
Resultaten (en conclusie):
Elf POCUS-experts uit verschillende contexten binnen de kindergeneeskunde werden geïnterviewd.Uit de interviews kwamen verschillende complexiteitsdomeinen naar voren die bijdroegen aan een verfijnde conceptualisering van het uitvoeren van echogeleide infuus prikken bij jonge en wakkere kinderen.Daarnaast werden impliciete en morele dimensies geïdentificeerd die cruciaal blijken voor het ontwerp van effectieve onderwijsprogramma’s.
Deze complexiteitsdomeinen zijn onderling sterk verweven,waarbij experts continu navigeren tussen dynamische technische en sociaal-materiële aspecten.Om deze complexe samenhang te verwoorden, gebruikten deelnemers theatervoorstellingen als metafoor.De bimanuele handeling van echogeleid prikken werd vergeleken met een ‘choreografie’ die plaatsvindt binnen een zorgvuldige ‘orkestratie en afstemming’ van mensen en middelen,waaronder ouders en kind.Deze samenwerking resulteert soms in een synergie op,die door sommige deelnemers werd omschreven als ‘een soort magie’.
Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):
Deze studie biedt nieuwe inzichten in de complexiteit van de kindergeneeskundige praktijk die van invloed zijn op de uitvoering van technische vaardigheden.Het beantwoordt de oproep voor onderzoeksontwerpen die contextuele uitvoering van technische vaardigheden verduidelijken vanuit een theoretisch en conceptueel perspectief.(3)Onze resultaten bieden een conceptuele taal waarmee expertise in technische innovaties binnen de klinische praktijk beter beschreven kan worden en waarop effectieve onderwijsprogramma’s kunnen worden gebaseerd om zorgverleners voor te bereiden op de complexe praktijk.
De bevindingen ondersteunen de theorie van adaptieve expertise(2)en bieden empirische inzichten hoe succesvolle procedures in de klinische praktijk niet enkel afhankelijk zijn van het individu of van samenwerking binnen het zorgteam, maar van het breder collectief. Een adaptief collectief,dat de rol van patiënt en mantelzorger, evenals de socio-materiële interacties omvat,verklaart het succes echogeleid prikken bij jonge en wakkere kinderen. Het verder ontrafelen van de ‘magie’ van synergie in collectieve samenwerking kan bijdragen het voorbereiden van zorgverleners voor de wereld van morgen.
Referenties:
(1)Humblet, Martien H., et al.”Current clinical practice in point-of-care ultrasound use in the PICUs across Europe.” Pediatric Critical Care Medicine9 (2020): e716-e722.
(2)Mylopoulos M. Preparing future adaptive experts:why it matters and how it can be done. Medical Science Educator (2020) 30 (Suppl 1):S11–S12 https://doi.org/10.1007/s40670-020-01089-7
(3) Dyre, L., & Tolsgaard, M. G. (2018). The gap in transfer research. Med Educ, 52(6), 580-582. https://doi.org/10.1111/medu.13591