Context / probleemstelling of aanleiding
Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):
Interprofessioneel onderwijs in de gezondheidszorg bereidt studenten van vandaag voor op interprofessionele samenwerking morgen, wat essentieel is voor kwalitatieve patiëntenzorg. Binnen het medisch onderwijs groeit de belangstelling voor online onderwijs. De LISa-teams (Leren Interprofessioneel Samenwerken) module is een driedaagse module voor studenten uit verschillende zorg- en welzijnsopleidingen (geneeskunde, farmacie, logopedische en audiologische wetenschappen, revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, tandheelkunde, orthopedagogie, podologie, verpleegkunde en sociaal werk). Studenten werken in kleine gemengde groepen onder begeleiding van een tutor. Het aanbieden van deze interprofessionele module online kan helpen bij logistieke uitdagingen, maar er is onduidelijkheid over mogelijke verschillen in de ontwikkeling van interprofessionele competenties en socialisatie tussen online en fysieke vormen. Ook de percepties van studenten en tutoren zijn relevant voor verdere optimalisatie van deze onderwijsmodule.
Methode:
Een gerandomiseerde gecontroleerde studie werd uitgevoerd, waarbij de fysieke groep als controlegroep fungeerde. Een pre- post design werd gebruikt, waarbij 2 verschillende vragenlijsten werden afgenomen. De ontwikkeling van interprofessionele competenties werd nagegaan via de IPEC (InterProfessional Education Collaborative) Competency Self-Assessment Tool en de eindscores van de studenten. De interprofessionele socialisatie werd a.d.h.v. de ISVS-21 (Interprofessional Socialization and Valuing Scale) geëvalueerd. Kwantitatieve data werden geanalyseerd met beschrijvende statistiek, t-testen en two-way ANOVA.
Daarnaast vonden focusgroep gesprekken en interviews plaats met studenten en tutoren, waarbij onderwerpen zoals groepsdynamiek, communicatie, en leeromgeving werden besproken. Narratieve analyse werd gebruikt voor kwalitatieve data.
Resultaten (en conclusie):
In totaal namen 980 studenten deel, met bruikbare data van 707 studenten. De IPEC en ISVS-21 scores toonden een significante verbetering in interprofessionele competenties en socialisatie, ongeacht of de module online of fysiek werd gevolgd. Er waren geen significante verschillen tussen de online en fysieke groepen, ook niet wanneer rekening werd gehouden met socio-demografische factoren.
Er namen in totaal 16 studenten deel aan de focusgroep gesprekken en 5 tutoren aan de interviews. Fysieke sessies werden als informelere ervaren en boden een gemoedelijke sfeer, terwijl online sessies als formeler werden gepercipieerd. Online groepen ondervonden soms problemen met concentratie en technische storingen, die de communicatie en groepsdynamiek negatief konden beïnvloeden. Het ontbreken van lichaamstaal maakte observatie en evaluatie in de online omgeving lastiger.
Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):
Zowel de online als fysieke leeromgeving van deze module zijn effectief in het verbeteren van interprofessionele competenties en socialisatie. De percepties en ervaringen van zowel studenten als tutoren waren echter positiever ten voordele van de fysieke context. Online onderwijs komt weliswaar tegemoet aan logistieke uitdagingen zoals het afstemmen van lesroosters, problemen met infrastructuur en het overbruggen van afstand. Deze bevindingen kunnen onderwijsinstellingen ondersteunen bij de keuze tussen online en fysieke leervormen bij de ontwikkeling van interprofessionele onderwijsmodules.
