Context / probleemstelling of aanleiding
Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):
Het huidige onderzoek naar adaptieve expertise richt zich op professionals op de werkplek. Wat dit concept betekent voor co-assistenten in hun klinische context is minder bekend. Deze studie onderzoekt de vraag: Hoe percipiëren co-assistenten wat adaptiviteit in het kader van hun expertiseontwikkeling betekent? Inzicht in de perceptie van adaptiviteit door geneeskundestudenten kan helpen om de ontwikkeling van adaptieve expertise op weg naar zelfstandige professional te ondersteunen.
Methode:
Om inzicht te krijgen in de ervaringen van co-assistenten is een kwalitatieve onderzoeksaanpak gekozen, gebruik makend van thematische analyse. Er vonden 20 semigestructureerde interviews plaats met co-assistenten van twee medische opleidingen in België (KU Leuven) en Nederland (Universiteit Maastricht). Beide universiteiten hanteren verschillende onderwijsmethoden: KUL biedt een traditioneel curriculum, terwijl UM een probleemgestuurde onderwijsmethode (PBL) hanteert. De selectie van deze twee locaties was bedoeld om een diverse ervaringen te includeren, niet om vergelijkingen te maken tussen de instellingen. De deelnemers werden gerekruteerd uit het vijfde of zesde jaar van een zesjarige medische opleiding, de fase waarin zij klinische stages volgen.
Resultaten (en conclusie):
Co-assistenten beschreven adaptiviteit als het voortdurend aanpassen van hun kennis, vaardigheden en houding aan de omgeving waarin ze zich bevinden. Ze omschreven het als “een kameleon en een spons tegelijk”, waarbij ze zich enerzijds aanpassen aan hun omgeving (de kameleon) en anderzijds nieuwe kennis proberen te absorberen (de spons).
Twee categorieën waarin studenten zich adaptief gedragen zijn: enerzijds aan het toekomstperspectief van het dokter zijn, anderzijds aan hun rol als lerende. Medisch praktische kennis, samenwerking en communicatie vormen de verschillende domeinen binnen het ontwikkelingskader richting dokter worden en het zijn deze domeinen waarin studenten zich ook adaptief gedragen door flexibel om te gaan met beperkte (theoretische) kennis, aanpassingen van communicatie ten opzichte van verschillende supervisoren en het aftoetsen van ervaringen bij medestudenten. In hun rol als lerende, passen studenten zich ook aan aan de veranderende omstandigheden, gaan ze op zoek naar leermogelijkheden in een omgeving die daar niet voor ontworpen is.
In conclusie, in de eerste plaats leren co-assistenten zich aan te passen aan hun omgeving en aan de eisen die aan hen gesteld worden als toekomstige artsen. Dit omvat zowel technische vaardigheden als het aanpassen van hun communicatiestijl aan de context van de klinische praktijk. Ten tweede moeten co-assistenten zich aanpassen aan de dynamische leeromgeving van stages, waarin ze ruimte proberen te maken voor hun eigen leerproces.
Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):
Hoewel eerdere literatuur adaptieve expertise voornamelijk heeft onderzocht bij ervaren professionals, benadrukken onze bevindingen dat adaptiviteit ook een cruciale rol speelt in de dagelijkse praktijk van co-assistenten. Deze studie draagt bij aan de uitbreiding van het concept door te laten zien dat toekomstig professionals vroeg in hun carrière zich adaptief gedragen op verschillende domeinen. Echter, het blijft de vraag in hoeverre de adaptiviteit die studenten ontwikkelen een adequate en efficiente voorbereiding is op de adaptieve expertise die later in hun carriere van ze verwacht wordt. Verder onderzoek kan zich richten op het verder uitbreiden van deze studie binnen de studentenpopulatie of interventies die de leermogelijkheden en het adaptieve vermogen van studenten verder kunnen versterken.