Hoe leren verpleegkunde studenten in theoretisch en praktijkonderwijs over het ondersteunen van de autonomie van oudere cliënten?

Informatie
Auteurs
H.J.L. van Rossum
M.M.C.J. Knibbeler
P.M.G. Erkens
S. Vluggen
S. Zwakhalen
Organisatie
Zuyd Hogeschool
Congres
Zorgverleners voor de wereld van morgen - Congres 2025
Categorie
Innovatie,
Context / probleemstelling of aanleiding

Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):

Veel kwetsbare ouderen zijn afhankelijk van zorg bij dagelijkse handelingen (ADL). Het hebben van autonomie tijdens deze zorg is essentieel voor hun waardigheid en kwaliteit van leven. Verpleegkundigen spelen een sleutelrol in het ondersteunen van deze autonomie. Het ondersteunen van autonomie is echter vaak complex, vooral bij ouderen met beperkte capaciteiten. Factoren als overtuigingen van verpleegkundigen, conflicterende wensen van oudere cliënten en personeelstekort spelen hierin een grote rol. Dit vraagt om professionele vaardigheden die verpleegkundigen tijdens hun opleiding dienen te ontwikkelen. Hoewel de literatuur het belang van autonomie in de ouderenzorg benadrukt, is er weinig bekend over hoe toekomstig verpleegkundigen leren autonomie te ondersteunen. De centrale vraag van deze studie is: hoe leren verpleegkundigen tijdens hun opleiding over autonomie-ondersteuning?

Methode:

Er is een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar het theoretisch leren en praktijkleren. Het theoretisch leren werd onderzocht door een documentenstudie van Nederlandse opleidingsprofielen, curricula en onderwijsmaterialen voor verpleegkundeopleidingen niveau 2 t/m 7. Hierbij werd gekeken naar hoe en in welke mate autonomie-ondersteunend gedrag in het lesmateriaal wordt behandeld. Aanvullend werden 20 semigestructureerde interviews afgenomen met zowel docenten als studenten om hun perspectieven op het theoretische onderwijs over autonomie in kaart te brengen. Om te onderzoeken hoe toekomstig verpleegkundigen in de praktijk leren van hun werkbegeleider, werd de interactie tussen beiden geobserveerd met betrekking tot autonomie en autonomie-ondersteunend gedrag tijdens ADL-zorg. Deze observaties werden aangevuld met korte vraaggesprekken na afloop van de observaties om de ervaringen van zowel studenten als werkbegeleiders beter te duiden. In totaal vonden er 25 observaties plaats.

Resultaten (en conclusie):

De documentenstudie laat zien dat opleidingsprofielen, curricula en onderwijsmaterialen ten behoeve van de verschillende opleidingsniveaus weinig concrete handvatten bieden voor het leren van autonomie-ondersteunend gedrag. Hoewel het concept van autonomie wordt genoemd, ontbreekt het aan praktische instructies. Docenten erkennen het belang van autonomie, maar baseren hun onderwijs vooral op eigen ervaring. Studenten ervaren dat autonomie-ondersteunend gedrag nauwelijks in het theoretisch onderwijs voorkomt en dat zij dit vooral tijdens stages leren. De praktijkobservaties en aanvullende interviews bevestigen dat er in de praktijk meer aandacht is voor autonomie-ondersteunend gedrag, maar dat de manier van aanleren sterk varieert tussen praktijkopleiders. Terwijl sommige werkbegeleiders nadruk leggen op het bevorderen van autonomie, richten anderen zich meer op het efficiënt uitvoeren van zorgtaken, wat soms ten koste gaat van de autonomie van de oudere cliënt. Studenten geven aan vooral te leren wanneer het leerklimaat als prettig wordt ervaren, er ruimte is voor vragen, voorbeelden worden gegeven en de werkbegeleider zich bewust is van zijn of haar functie als rolmodel

Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):

De bevindingen van deze studie duiden op een verschil tussen het theoretisch onderwijs en praktijkleren als het gaat om het ondersteunen van autonomie bij ouderen. Hoewel autonomieondersteuning wordt erkend als een belangrijke vaardigheid, wordt het in theoretisch onderwijs onvoldoende behandeld, wat de leerervaring van studenten kan beperken. In de praktijk is er meer aandacht voor autonomie, maar de inconsistentie in begeleiding kan leiden tot een ongelijke ontwikkeling van autonomie-ondersteunende vaardigheden bij studenten. Om de opleiding van toekomstige verpleegkundigen te verbeteren en hen voor te bereiden op het leveren van de juiste ADL-zorg met aandacht voor autonomie-ondersteunend gedrag, is het belangrijk om interventies te ontwikkelen om de opleiding te verbeteren en docenten en werkbegeleiders te ondersteunen. Er is behoefte aan een nauwere samenwerking tussen docenten, werkbegeleiders en studenten om ervoor te zorgen dat autonomie een geïntegreerd onderdeel wordt van zowel het theoretische als praktische curriculum. Innovatie in onderwijsmaterialen en het delen van best practices tussen zorginstellingen en onderwijsinstellingen kunnen bijdragen aan een uniformer en effectiever leerproces, wat uiteindelijk de zorg voor ouderen ten goede zal komen.

Referenties:

Banner
Banner
Banner

Zorgverleners voor de wereld van morgen

15 en 16 mei Hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee