Handvatten voor autonomie-ondersteunende consultvoering in de geboortezorg: een kwantitatieve observatiestudie

Informatie
Auteurs
J.M. Kors
Organisatie
Amsterdam UMC loc. VUmc
Congres
2024
Context / probleemstelling of aanleiding

Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):

In de geboortezorg moeten verloskundigen en gynaecologen patiënten veelvuldig ondersteunen bij het maken van keuzes. Ondanks de verplichte nascholingen gericht op counseling rond prenatale screening vinden professionals helpen bij besluitvorming moeilijk. Voor gezamenlijke besluitvorming is een actieve patiëntparticipatie nodig. Autonomie-ondersteunende consultvoering kan dit faciliteren door het creëren van een autonomie-ondersteund gespreksklimaat. Professionals gebruiken hierbij interactie-elementen waarmee zij tegemoetkomen aan de drie psychologische basisbehoeften van patiënten: autonomie, competentie en verbondenheid. De Self Determination Theory (SDT) stelt dat door het tegemoetkomen aan deze behoeften patiënten beter in staat zijn tot zelfregulatie en het maken van autonome keuzes.

Onderzoek laat zien dat professionals in de praktijk vooral informatie geven, in plaats van de patiënt actief te betrekken bij het consult. Het doel van dit onderzoek is zicht krijgen op de interactie-elementen die professionals gebruiken in de dagelijkse praktijk, de rol van professional/patiënt karakteristieken en het effect op het gespreksklimaat. Deze bevindingen kunnen handvatten geven voor verbetering van de training.

Methode:

Methode

In deze kwantitatieve observatiestudie is van 104 prenatale consulten de frequentie van het gebruik van 39 interactie-elementen door 23 professionals beoordeeld. De opgenomen consulten zijn in 453 eenheden van 5 minuten, op basis van een op SDT gebaseerde observatietool, gescoord. Patiënten hebben na het consult een vragenlijst ingevuld met vragen over het tijdens het consult ervaren gespreksklimaat en enkele basiskarakteristieken.

De multiple, bivariate correlaties tussen patiëntkarakteristieken (leeftijd, pariteit, opleidingsniveau), professionalkarakteristieken (leeftijd, werkervaring), het ervaren gespreksklimaat en de frequentie van de gebruikte interactie-elementen zijn berekend. Verder is met een independent-samples Kruskal-Wallis Test de verdeling van de frequentie van interactie-elementen en de totaal scoren op ervaren gespreksklimaat over de verschillende professionals getest.

Resultaten (en conclusie):

Professionals gebruiken meer autonomie-ondersteunende interactie-elementen die ruimte geven aan de patiënt zoals ‘geeft ruimte om te vertellen’ dan interactie-elementen die actieve deelname van de patiënt stimuleren zoals ‘moedigt aan om na te denken over een mogelijke aanpak’. Binnen competentie-ondersteunende interactie-elementen gebruiken professionals verduidelijkende en informerende interactie-elementen en minder interactie-elementen die het vermogen van de patiënt een besluit te nemen ondersteunen zoals ‘stimuleert zelfreflectie’.

We vonden geen correlatie tussen karakteristieken van de patiënt of professional en de gebruikte interactie-elementen. Professionals verschillen onderling in welke en de mate waarin zij interactie-elementen gebruiken.

Patiënten ervaren het gespreksklimaat tijdens de consulten als autonomie-ondersteunend waarbij we geen verschil vonden tussen de verschillende professionals. We zagen wel een zwakke correlatie tussen de frequentie van autonomie-ondersteunende interacties en de totaalscore op het als autonomie-ondersteund ervaren gespreksklimaat.

Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):

Wij vonden dat professionals slechts gedeeltelijk tegemoetkomen aan de psychologische basisbehoeften van patiënten. Het slechts ten dele aandacht hebben voor deze psychologische basisbehoeften kan een negatieve invloed op het consult en de besluitvorming hebben, omdat dit leidt tot passief gedrag en minder betrokkenheid bij de patiënt [1]. Patiënten zijn daardoor minder therapietrouw, minder in staat tot gedragsverandering en minder tevreden over de kwaliteit van de besluiten. Het is daarom belangrijk in de trainingen expliciet aandacht te besteden aan specifiek de activerende interactie-elementen om tegemoet te komen aan de psychologische basisbehoeften van patiënten. Op die manier kan autonomie-ondersteunende consultvoering de kwaliteit van de besluitvorming en de opvolging van de genomen besluiten verbeteren.

Referenties:

Bhavsara, N. et.al. Measuring psychological need states in sport: Theoretical considerations and a new measure. Psychology of Sport and Exercise, Volume 47, March 2020, 101617.

Beschrijving van de interventie/innovatie:
Ervaringen/analyse van de implementatie:
Lessons learned (implicaties voor de praktijk):
Referenties:
Trefwoorden:

Communicatieonderwijs Patiëntparticipatie

Wijze van presentatie:
Banner
Banner
Banner

Zorgverleners voor de wereld van morgen

15 en 16 mei Hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee