Context / probleemstelling of aanleiding
Context/probleemstelling of aanleiding:
Molewijk et al. (2008) claimen dat moreel beraad een zinvolle methode is om ethiek te onderwijzen in een klinische setting. Veel Nederlandse zorginstellingen hebben al één of andere vorm van moreel beraad geïmplementeerd. Hoewel moreel beraad uitgebreid bestudeerd is, ontbreekt tot op heden een goede theoretische onderbouwing van individueel en gezamenlijk leren via moreel beraad. Om helder te krijgen hoe moreel beraad bijdraagt aan het werk van zorgprofessionals, moet een theoretisch raamwerk ontwikkeld worden dat getest kan worden met empirisch onderzoek.
Beschrijving van de interventie/innovatie:
In de poster presentatie bieden wij twee aanvullende theoretische perspectieven op hoe men leert in en van moreel beraad: ‘community of practice’ (CoP) en ‘storytelling/morisprudentie’. Allereerst is het echter de vraag wat we willen dat coassistenten en (jonge) clinici leren van ethiekonderwijs. Wij richten ons in deze presentatie op een bekende vierslag: morele gevoeligheid, morele oordeelsvorming, morele motivatie en moreel karakter. Om te kunnen achterhalen wat de impact van moreel beraad op deze vierslag is starten we met moreel beraad te beschouwen als een gemeenschappelijke praktijk, doorgaans gesitueerd in de bredere practice van een specifieke afdeling. Leren in en van moreel beraad moet dus begrepen worden als gemeenschappelijk leren; historisch gesitueerd, gemedieerd via belanghebbenden en bronnen, sociaal geconstrueerd. Moreel beraad is een omgeving waar onbewuste, gedeelde betekenissystemen expliciet worden gemaakt. Maar ook een omgeving waar de productie, reproductie en transformatie van gezamenlijke kennis afhankelijk is van sociale- en machtsstructuren: deelname aan moreel beraad vraagt ook om een bepaalde vorm van lidmaatschap en legitimiteit.
Moreel beraad is bovenal een leeromgeving waarin verhalen centraal staan: eerdere casus, vergelijkingen, beeldspraken. Lidmaatschap houdt dus ook in dat coassistenten en clinici leren casus te vergelijken met eerdere casus om (morele) patronen te herkennen. Dat betekent dat deze ‘studenten’ een gedeeld repertoire, een morisprudentie, moeten opbouwen. Dat zijn argumenten en afwegingen gemaakt in eerdere casus die richting kunnen geven aan de discussie bij de huidige casus. Bovendien moeten zij de praktische wijsheid leren om deze morisprudentie op een juiste wijze te interpreteren.
Ervaringen/analyse van de implementatie:
n.v.t.
Lessons learned (implicaties voor de praktijk):
In de discussie rond de poster willen we ingaan op wat aspirant dokters kunnen, maar ook moeten leren voordat zij in moreel beraad kunnen participeren en wat (de vierslag) en hoe (CoP; morisprudentie) zij van dergelijke beraden kunnen leren. En welke rol ervaren collega’s en ethici hebben in het leren in en van moreel beraad.
Referenties:
Molewijk AC, Abma T, Stolper M, et al
Teaching ethics in the clinic. The theory and practice of moral case deliberation
Journal of Medical Ethics 2008;34:120-124.