Een vergelijking van het rolmodelproces van geneeskundestudenten met en zonder niet-Westerse migratieachtergrond

Informatie
Auteurs
I.M. Spaans
Organisatie
UMC Utrecht
Congres
2024
Context / probleemstelling of aanleiding

Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):

Rolmodellen zijn onmisbaar in de professionele ontwikkeling van geneeskundestudenten 1. Geneeskundestudenten met een niet-Westerse migratieachtergrond hebben echter toegang tot minder representatieve rolmodellen (rolmodellen met een gedeelde etnische herkomst) dan studenten zonder migratieachtergrond 2. Het is onbekend in welke zin (het gebrek aan) een gedeelde herkomst de rolmodelervaring van geneeskundestudenten beïnvloedt.

Het meeste onderzoek naar rolmodellen in de geneeskundeopleiding richt zich op eigenschappen van excellente artsen, maar beziet dit niet verband met de herkomst van de studenten. Om een vergelijking te kunnen maken tussen studenten met en zonder niet-Westerse migratieachtergrond en om verder te kijken dan alleen eigenschappen van excellente artsen, ontwikkelden we een conceptueel model van het gehele rolmodelproces. Dit model, gebaseerd op actuele inzichten uit verschillende academische disciplines, schetst het rolmodelproces in vier stappen: Idealisatie, Sociale vergelijking, Compositie en Uitkomsten. Zo hopen wij erachter te komen in welke stappen van het rolmodelproces een gedeelde herkomst een verschil maakt. Onze onderzoeksvraag luidt: wat zijn de verschillen en overeenkomsten in het rolmodelproces van geneeskundestudenten met en zonder niet-Westerse migratieachtergrond?

Methode:

In november 2021 nodigden wij geneeskundestudenten van acht Nederlandse geneeskundefaculteiten en studieverenigingen uit om deel te nemen aan een online survey. Hierin vroegen wij wat een rolmodel volgens hen is, hoeveel rolmodellen zij zelf hebben en hoeveel zij op hun rolmodellen lijken. In een kwalitatieve analyse codeerden we hun rolmodeldefinities zowel met de bestaande literatuur als met ons nieuwe conceptueel model. Vervolgens vergeleken wij in een kwantitatieve analyse in SPSS de antwoorden van studenten met en zonder niet-Westerse migratieachtergrond met elkaar. Hierbij hielden wij de CBS-definitie aan: als studenten en beide ouders in Nederland waren geboren hadden zij geen migratieachtergrond, als de student en/of een of beide ouders in een niet-Westers land was geboren hadden zij een niet-Westerse migratieachtergrond.

Resultaten (en conclusie):

De sample bestond uit 363 studenten waarvan 17,08% een niet-Westerse migratieachtergrond had. Deze studenten hadden even vaak en evenveel rolmodellen als studenten zonder migratieachtergrond. De resultaten tonen verder dat studenten met en zonder niet-Westerse migratieachtergrond rolmodellen hetzelfde definieerden – zij lijken allen hetzelfde te zoeken in een rolmodel.

Studenten met een niet-Westerse migratieachtergrond hadden echter minder vaak rolmodellen met een gedeelde etnische afkomst. Het ontbreekt deze studenten dus inderdaad aan representatieve rolmodellen. En studenten wiens rolmodel een andere etnische achtergrond had dan zijzelf, omschreven rolmodellen minder vaak als inspirerend.

30% van de rolmodeldefinities kon gecodeerd worden met codes uit de bestaande literatuur. Met een combinatie van codes uit ons nieuwe conceptueel model en inductieve codes konden wij vervolgens nog eens 65% van de antwoorden coderen.

Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):

Dit onderzoek toont de meerwaarde van het gepresenteerde conceptuele model met daarin een breder begrip van het rolmodelproces en aandacht voor het representatieve element van klinische rolmodellen. Veel data die anders buiten beschouwen waren gebleven, konden nu worden geanalyseerd.

Voor toekomstig kwantitatief onderzoek naar representatieve rolmodellen raden wij vooraf bepaalde antwoordcategorieën aan om het proces van sociale vergelijking beter in kaart te brengen. Reflecteren op het rolmodelproces, dat grotendeels onderbewust plaatsvindt, leek veel van de participanten te vergen.

Referenties:

Cruess RL, Cruess SR, Boudreau JD, Snell L, Steinert Y. A schematic representation of the professional identity formation and socialization of medical students and residents: A guide for medical educators. Academic Medicine. 2015;90(6):718-725. doi:10.1097/ACM.0000000000000700

Spaans I, de Kleijn R, Seeleman C, Dilaver G. ‘A role model is like a mosaic’: reimagining URiM students’ role models in medical school. BMC Med Educ. 2023;23(1):396. doi:10.1186/s12909-023-04394-y

Beschrijving van de interventie/innovatie:
Ervaringen/analyse van de implementatie:
Lessons learned (implicaties voor de praktijk):
Referenties:
Trefwoorden:

Diversiteit Professionaliteit Klinische vaardigheden

Wijze van presentatie:
Banner
Banner
Banner

Zorgverleners voor de wereld van morgen

15 en 16 mei Hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee