De brug tussen theorie en praktijk? Barrières bij de integratie van grensobjecten in het praktijkleren

Informatie
Auteurs
H. .E. .M. . Dealmans
L.A. Broeksma
M. Barry
M. Stoffels
R.A. Kusurkar
S. .M. .E. van der Burgt
S.M. Peerdeman
Organisatie
Amsterdam UMC
Amsterdam UMC loc. VUmc
loc. AMC
Radboud UMC
Congres
2024
Context / probleemstelling of aanleiding

Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):

Zorginstellingen (praktijk) en onderwijsinstellingen (school) werken samen om continuïteit in het leerproces van studenten te waarborgen en theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Hierbij ontwerpen zij hulpmiddelen, ‘grensobjecten’, die een rol vervullen in verschillende contexten zoals portfolio’s, stage-opdrachten en beoordelingsformulieren. Eerder onderzoek suggereert echter dat het werken met dergelijke grensobjecten door studenten en werkbegeleiders in de praktijk vaak als tijdrovend en weinig waardevol wordt ervaren1. Dit kan komen doordat de grensobjecten er onvoldoende in slagen inherente verschillen tussen school en praktijk te overbruggen. Deze studie had als doel de barrières voor het gebruik van grensobjecten voor leren en beoordelen bij de praktijkstages verpleegkunde te onderzoeken. De Cultural-Historical Activity Theory (CHAT)2 werd gebruikt om onderliggende verschillen tussen school en praktijk in kaart te brengen.

Methode:

Het onderzoek werd uitgevoerd in een academisch ziekenhuis in Nederland dat samenwerkt met diverse opleidingsscholen. Drie fasen van dataverzameling betroffen: A) Inventarisatie van grensobjecten door een pilot-interview en raadplegen van documentatie, B) achterhalen van intenties achter grensobjecten via semigestructureerde interviews met praktijkopleiders/ teamleiders en docenten, C) Inzicht krijgen in het gebruik van grensobjecten via interviews met studenten en werkbegeleiders, en observaties van studenten met hun werkbegeleider(s) gedurende een dienst. Aan de interviews deden zeven studenten mee (studiejaar 2-4, drie verschillende scholen, zes verschillende afdelingen), drie docenten (twee scholen), vijf werkbegeleiders en vier praktijkopleiders/teamleiders (totaal acht afdelingen). De observaties vonden op vijf verschillende afdelingen plaats. De kenmerken van elk Activity System zoals beschreven in CHAT gaven richting aan dataverzameling en analyse. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden werd een iteratieve thematische analyse uitgevoerd.

Resultaten (en conclusie):

voor het structureren van feedback/reflectie/klinisch redeneren, en persoonlijke ontwikkelplannen gebruikt. Deze grensobjecten hielpen studenten de aandacht te richten op het volledige spectrum van competenties, hun leerproces te sturen, en kritisch te kijken naar de gezondheidszorg. Hiermee droegen ze bij aan de gezamenlijke doelstelling om verpleegkundestudenten voor te bereiden op het vak. Belemmeringen voor het gebruik van grensobjecten in de praktijk betroffen: a) problemen om competentiestandaarden naar de praktijk te vertalen, b) verschillende eisen voor het toepassen van analytische vaardigheden tussen school en praktijk, en c) het onvermogen om grensobjecten te integreren in de dagelijkse interactie tussen studenten en werkbegeleiders. Het feit dat veel grensobjecten tegelijkertijd voor leren als beoordelen gebruikt werden, ondermijnde bovendien hun waarde voor het leerproces. Een onderliggende tegenstrijdigheid tussen de Activity Systems van school en praktijk betrof verschillende prioritering van doelstellingen (breed opleiden versus opleiden voor de afdeling). Dit verschil kwam aan het licht wanneer de regels vanuit school rond grensobjecten (gedetailleerd, individueel, uniform) niet aansloten bij kenmerken van de afdeling (wisselend personeel, samenwerken, flexibiliteit combinatie van zorg en opleiden in beperkte tijd).

Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):

Het gebruik van grensobjecten kan bijdragen aan het gezamenlijke doel van school en praktijk om toekomstige zorgprofessionals op te leiden. Analyse met behulp van CHAT laat zien hoe een focus van school op individuele prestaties, gedetailleerde, uniforme criteria en het samengaan van leren en beoordelen, integratie van grensobjecten in de dagelijkse werk- en leerprocessen op de afdeling belemmeren. Door samen grensobjecten te herontwerpen kunnen de inherent verschillende kwaliteiten van scholen en praktijkinstellingen optimaal benut worden. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen hoe grensobjecten Just in time leren kunnen versterken en hoe studenten valide beoordeeld kunnen worden zonder dat het proces van praktijkleren onnodig gehinderd wordt.

Referenties:

van Loon KA, Scheele F. Improving Graduate Medical Education Through Faculty Empowerment Instead of Detailed Guidelines. Acad Med. 2021 Feb 1;96(2):173-175.

Engeström Y, Sannino A. From mediated actions to heterogenous coalitions: four generations of activity-theoretical studies of work and learning. Mind, Culture, and Activity. 2021;28(1):4-23.

Banner
Banner
Banner

Zorgverleners voor de wereld van morgen

15 en 16 mei Hotel Zuiderduin in Egmond aan Zee