Context / probleemstelling of aanleiding
Probleemstelling:
Burn-out neemt toe bij geneeskundestudenten en aios. In het nieuws verschijnen tevens berichten over toename van burn-out bij promovendi. Er zijn enkele studies over tevredenheid, stress en welzijn van promovendi.1 Maar in deze studies ligt de focus meer op succesfactoren dan op welzijn. Echter, de groep promovendi in de geneeskunde werd hierin niet specifiek onderscheiden. Deze groep is bijzonder omdat het combineren van klinische werkzaamheden met promotieonderzoek lastig kan zijn. Er is dus een gebrek aan burn-outonderzoek onder deze groep. We onderzochten burn-out en bevlogenheid bij promovendi in de geneeskunde, evenals hoe deze variabelen geassocieerd zijn met motivatie, privé-werkbalans en vervulling of frustratie van psychologische basisbehoeften. De zelfdeterminatietheorie is als theoretisch kader gebruikt omdat deze theorie een basis biedt om burn-out en welzijn te onderzoeken door middel van frustratie of vervulling van psychologische basisbehoeften.
Methode:
In deze mixed methods studie werden promovendi werkzaam bij ons academisch medisch centrum (n=990) uitgenodigd om een digitale vragenlijst in te vullen. Deze bevatte a) vragen over achtergrondkenmerken, werkafdeling, werk-context (laboratorium, kantoor, met patiënten), slaapkwaliteit, conflict tussen klinische werkzaamheden en promotieonderzoek, b) gevalideerde schalen om burn-out, bevlogenheid, motivatie, psychologische basisbehoeften en werk-privébalans te meten, en c) kwalitatieve beschrijvingen van de belangrijkste stressfactoren en energiebronnen in hun promotieonderzoek. Clusteranalyse werd uitgevoerd met de scores van de drie subschalen van burn-out: uitputting, cynisme en negatief zelfbeeld van eigen competenties. “Structural equation modelling” werd gebruikt om een hypothetisch model te testen waarin frustratie van psychologische basisbehoeften is geassocieerd met burn-out. Een goede fit betekent: RMSEA0.095, TLI>0.095, SRMR<0.08. De kwalitatieve data werd door twee onderzoekers eerst geanalyseerd door middel van open codering en vervolgens thematisch gecategoriseerd.
Resultaten (en conclusie):
De respons was 47% (n=464). De meeste deelnemers waren Nederlandse vrouwen, 25-34 jaar, getrouwd of in een relatie en hadden geen kinderen. Vijfendertig procent had een medisch-gerelateerde master, 52% werkte op een klinische afdeling, 56% werkte op kantoor, 27% in een laboratorium en 17% met patiënten.
Vrouwen rapporteerden een betere werk-privébalans maar slechtere vitaliteit dan mannen (p=0.004). De werk-privébalans was slechter, autonomiefrustratie hoger en het ervaren conflict tussen werkzaamheden was hoger bij promovendi van klinische dan van niet-klinische afdelingen. Werkzaamheden conflicteerden vaker bij promovendi die werkten met patiënten dan bij promovendi werkzaam in een laboratorium of op kantoor (p=0.000).
We vonden drie clusters met toenemende scores op de burn-out subschalen. Cluster 1 (n=199, 47%) rapporteerde lage burn-out scores en cluster 2 (n=168, 40%) rapporteerde matige burn-outscores. Cluster 3 (n=55, 13%) met de hoogste scores van burn-out, was geassocieerd met de laagste scores voor motivatie, bevlogenheid, vervulling van basisbehoeften en werk-privébalans. We vonden een goede fit (RMSEA=0.044, CFI=0.986, TLI=0.976, SRMR=0.041) voor het hypothetische model waarbij frustratie van psychologische basisbehoeften is gerelateerd aan burn-out. De top stressoren waren hoge werkdruk, verplichtingen buiten het promotieonderzoek en slechte begeleiding door promotoren. De top energiebronnen waren betrokkenheid met collega’s, concrete prestaties, en intrinsieke motivatie voor het promotieonderwerp.
Discussie :
Promovendi in de geneeskunde laten een vergelijkbare trend van burn-out zien als geneeskundestudenten en aios. De belangrijkste factoren voor burn-out bij promovendi lijken slecht slapen en frustratie van de psychologische basisbehoeften te zijn. Om burn-out bij promovendi te voorkomen moeten werkgevers ervoor zorgen dat de psychologische basisbehoeften van promovendi niet worden gefrustreerd. De combinatie van klinisch werk met promotieonderzoek verdient extra aandacht. Onze resultaten komen overeen met onderzoek onder apothekers, waarin frustratie van psychologische basisbehoeften bleek te leiden tot slechtere vitaliteit. Aanvullend kwalitatief onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen in specifieke interventies om burn-out te voorkomen.
Referenties:
1. Sverdlik A, Hall NC, McAlpine L, Hubbard K. The PhD experience: A review of the factors influencing doctoral students’ completion, achievement, and well-being. International Journal of Doctoral Studies 2018; 13; 362-387.