Context / probleemstelling of aanleiding
Probleemstelling:
Technologische ontwikkelingen zorgen voor een toename aan diagnostische en behandelmogelijkheden in de zorg. Technologie die snel ontwikkeld wordt, maar waarvoor nog niet alle uiteindelijke toepassingen bekend zijn, vereist inzicht in onderliggende technologische principes om het adequaat te gebruiken. Zorgprofessionals geven aan kennis hierover te missen [1]. Voor een optimale toepassing van technologie in de zorg, is interdisciplinaire, technisch-medische expertise nodig [2]. Sinds 2003 worden Technisch Geneeskundigen (TG) opgeleid om als technisch-medisch experts technologie te integreren met de diagnostiek of behandeling van een specifieke patiënt. Een evaluatieonderzoek naar de inzet van de TG liet zien dat TG doelmatig zelfstandig voorbehouden handelingen uitvoeren. Echter, het is nog onduidelijk in welke mate TG technologie efficiënt, effectief, veilig en innovatief toepassen in de dagelijkse praktijk. In de huidige studie onderzochten we de perceptie van TG en medisch specialisten (MS) van het effect van de TG op het klinisch handelen.
Methode:
Zes onderzoeksassistenten namen semi-gestructureerde interviews af bij 30 TG en 17 MS. De deelnemers gaven hun perceptie van de impact van de TG op het klinisch handelen in termen van efficiëntie, effectiviteit, veiligheid en innovatie. Daarnaast gaven TG aan welke mogelijkheden en barrières zij ervaren bij het uitvoeren van hun dagelijkse werk. De uitspraken van de deelnemers werden per interview en per impactfactor geanalyseerd en gecategoriseerd door een steeds wisselend tweetal van codeurs. De categorieën waren: positief effect, geen effect en niet genoeg informatie om een oordeel te geven. Binnen de categorieën werden zowel redenen voor wel of geen effect als gevolgen op het klinisch handelen genoemd. Bij onenigheid over de categorisatie discussieerden de codeurs totdat consensus was bereikt.
Resultaten (en conclusie):
TG en MS ervaarden unaniem dat TG een bijdrage leveren aan innovatie. Een meerderheid van de deelnemers gaf daarnaast aan dat de efficiënte (TG: n=20; MS: n=11) en de effectiviteit (TG: n=17; MS: n=12) van het klinisch handelen toenam. Een effect op veiligheid was wisselend: 26 TG ten opzichte van de helft van de MS (n=8) gaven aan dat de veiligheid was toegenomen. De belangrijkste reden voor een positief effect was het combineren van medische en technische kennis. Positieve gevolgen waren onder andere het verminderen van complicaties en verkorten van operatietijd. Als de TG niet waren aangesteld in de directe patiëntenzorg, maar bijvoorbeeld als onderzoeker, verminderde dit volgens de deelnemers het effect van de TG op het klinisch handelen. Hoewel een meerderheid van de TG (n=18) vrijheid ervaarde bij het invullen van de eigen werkzaamheden, werden vooral organisatorische barrières genoemd waardoor de bijdrage van de TG minder zichtbaar was.
Discussie :
TG en MS ervaren dat de TG met name bijdragen aan innovatie in de zorg. Daarnaast vindt een deel van de TG en MS dat de zorg efficiënter, effectiever en veiliger wordt door TG. Een veel genoemde reden hiervoor is dat de TG technologische en medische kennis combineren in het klinisch handelen. Een beperking in dit onderzoek was dat sommige deelnemers aangaven dat het effect van de TG moeilijk meetbaar te maken was. Volgens TG en MS wordt een positief effect van de TG op het klinisch handelen versterkt als de TG aangesteld zijn met een zelfstandige bevoegdheid voor het behandelen van patiënten. Aanvullend onderzoek is nodig om vast te stellen hoe TG technische en medische kennis combineren.
Referenties:
[1] Aarts S, Cornelis F, Zevenboom Y, et al. The opinions of radiographers, nuclear medicine technologists and radiation therapists regarding technology in health care: a qualitative study. J Med Radiat Sci. 2017;64(1):3-9.
[2] Boon M, Van Baalen S, & Groenier M. Interdisciplinary expertise in medical practice: challenges of using and producing knowledge in complex problem solving. Med Teach. 2019;41(6): 668-677.