Context / probleemstelling of aanleiding
Context/probleemstelling of aanleiding:
In het curriculum geneeskunde van de Radboud Universiteit is in 2019 de vernieuwde master gestart met als onderwijskundige uitgangspunten: zelfsturend, actief, praktijkgericht en samenwerkend. In de onderwijsweek voorafgaand aan het co-schap gynaecologie/verloskunde is er een nieuwe werkgroep gestart: de ‘gynaecologische tentoonstelling’. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het principe van ‘the medical exhibition seminar’. In Nederland is dit eerder uitgevoerd in het UMCU (1). Doel van de werkgroep is het delen en activeren van medische kennis en het klinisch redeneren, aansluitend op de bachelorfase.
Beschrijving van de interventie/innovatie:
Studenten krijgen patiëntroutes met casuïstiek over diagnose, onderzoek, therapie en etiologie als voorbereiding. Tijdens de werkgroep ‘gynaecologische tentoonstelling’ koppelen studenten twintig diagnosen aan evenzoveel afbeeldingen en stellingen. Ze gaan eerst in groepjes van drie ‘puzzelen’ met de diagnosen, afbeeldingen en stellingen. Vervolgens is er een plenaire terugkoppeling met bespreking van de achtergrond, context van diagnosen en stellingen, en nabespreking van de patiëntroutes.
Om te evalueren hoe deze werkgroep bijdraagt in het activeren van klinisch redeneren en om feedback te krijgen op deze nieuwe onderwijsvorm en de docenten, is na afloop een digitale anonieme enquête verstuurd naar alle deelnemers.
Ervaringen/analyse van de implementatie:
Na de eerste werkgroep ligt het masteronderwijs – door overheidsmaatregelen wegens corona – stil. De ervaringen betreffen hierdoor nu (april 2020) alleen de eerste groep masterstudenten.
De response rate bedraagt 14/28=50%.
Het onderwijs wordt door de studenten erg positief ontvangen (cijfer 8 op schaal van 10).
Studenten vonden het onderwijs redelijk (64%) tot goed (21%) aansluiten bij het klinisch redeneren onderwijs in de bachelorfase, m.n. diagnostiek en therapie.
Het docententeam werd als enthousiast, actief en kundig beoordeeld en er waren voldoende docenten aanwezig.
De plenaire nabespreking vonden vrijwel alle studenten (92%) van meerwaarde, m.n. de uitleg en extra achtergrondinformatie. De belangrijkste tips waren: zorg voor meer differentiatie tussen de stellingen en geef praktische klinische informatie tijdens de nabespreking, bijvoorbeeld over diverse operatietechnieken.
Lessons learned (implicaties voor de praktijk):
De genoemde tips uit deze eerste enquête hebben we toegepast. Het onderscheid tussen enkele stellingen is duidelijker gemaakt en de nabespreking sluit beter aan bij de patiëntroutes en de klinische praktijk.
Bij herstart van het onderwijs, na corona, zullen we bij de mastergroepen de enquête afnemen en de resultaten analyseren en gebruiken voor verdere verbetering. Ook zullen we docenten om feedback vragen.
Deze vorm van onderwijs is gestart in het UMCU en met een aantal aanpassingen voor het eerst toegepast in de master geneeskunde van de Radboud Universiteit (1). Zowel studenten als docenten zijn erg positief. Onze resultaten kunnen bijdragen aan uitgebreidere inzet van deze onderwijsvorm in de masterfase.
Referenties:
(1) Schreuder HWR et al. Abstract NVMO 2017 ‘The medical Exibition Seminar’