Context / probleemstelling of aanleiding
Probleemstelling (inclusief theoretische onderbouwing en onderzoeksvraag/vragen):
Hiërarchie tussen beroepen en domeindenken kan de productiviteit belemmeren en zelfs patiëntveiligheid in gevaar brengen. Een betere samenwerking wordt bevorderd door een gedeelde identiteit. Een gedeelde identiteit modereert de relatie tussen teamdiversiteit en teamprestaties. Niet elke professional werkt echter in een vast team, en niet elke teamidentiteit hoeft interprofessioneel te zijn. Interprofessionele samenwerking is gericht op het bereiken van optimale patiëntuitkomsten op basis van het gezamenlijk oplossen van problemen. Een interprofessionele identiteit zou de nadelen van teamidentiteit kunnen ondervangen, maar er is weinig bekend over de voorspellende waarde ervan. Volgens de Extended Professional Identity Theory (Reinders et al., 2018) is interprofessionele identiteit te beschouwen als een lange-termijn motivatie voor interprofessionele samenwerking. Motivatie heeft een bepaalde intensiteit en een doelgerichte oriëntatie. Daarom zou een hogere interprofessionele identiteit geassocieerd moeten zijn met hogere interprofessionele groepsprestaties. Hedendaags onderzoek meldt dat hoe meer ideeën er worden geproduceerd om een probleem op te lossen, hoe beter de kwaliteit van de ideeën. Het doel van deze studie is na te gaan in hoeverre interprofessionele identiteit en interprofessionele groepsprestatie met elkaar zijn geassocieerd ongeacht teamvorming en ervaring met interprofessionele educatie (IPE).
Methode:
Deelnemers van deze dubbelblinde studie waren 47 tandheelkunde en 41 mondzorgkunde studenten (86,3% response). Interprofessionele identiteit werd gemeten met de 12-item Extended Professional Identity Scale (EPIS; Reinders et al., 2020) acht weken voorafgaande aan een IPE-programma. Op basis van de gemiddelde EPIS-scores (minimumscore 1; maximumscore 5) werden studenten toegewezen aan een groepsconditie: lage versus hoge interprofessionele identiteit. Vervolgens werden 12 multidisciplinaire groepen (4-5 leden) per groepsconditie samengesteld. Elke groep ontving acht problemen (o.a. over rolduidelijkheid, samenwerking, wetgeving en praktijkvoering). Van elke groep werd verwacht minimaal 6 tot maximaal 10 oplossingen per probleem aan te dragen (variërend van 0 tot 80 oplossingen voor alle aangeboden problemen). Psychologen beoordeelden anoniem aantal oplossingen per probleem. Vervolgens werd groepsproductiviteit gebaseerd op het percentage oplossingen per groep. Gelijkwaardige communicatie was gebaseerd op het aantal groepsleden dat gelijkwaardig gedrag vertoonde.
Resultaten (en conclusie):
Tussen opleiding en interprofessionele identiteit bestond geen verschil. Het gemiddeld verschil tussen groepen met een lage versus hoge interprofessionele identiteit was 0,5 (respectievelijk 3,4; SD=0,5) en 3,9; SD=0,4; t=-5,880, df=86, p<0,001). Groepen met een gemiddeld hoge interprofessionele identiteit droegen meer oplossingen aan dan groepen uit de andere groepsconditie (91,5% versus 86,4%), t(86)=-2.938, p=0,004). De correlatie tussen individuele interprofessionele identiteit en groepsproductiviteit was significant, r(88)=0.22, p=0.036. Groepen met een hoge gemiddelde interprofessionele identiteit lieten meer gelijkwaardige communicatie zien, t(86)=-2.160, p=0.034. Interprofessionele identiteit is een lange-termijn motivatie geassocieerd met interprofessionele groepsprestatie.
Discussie (beschouwing resultaten en conclusie in het kader van de theorie):
De intensiteit van interprofessionele identiteit als motivatie werd zichtbaar in de groepsproductiviteit. De motivatie-oriëntatie van interprofessionele identiteit op interprofessionele samenwerking werd zichtbaar in meer gelijkwaardige communicatie. Zelfs na twee maanden kunnen nog steeds prestatieverschillen gevonden worden. Dit is een indicatie is dat interprofessionele identiteit een relatief stabiel construct is. Of interprofessionele identiteit nog langer stabiel blijft, is nog onbekend. Vervolgonderzoek moet ook aantonen in hoeverre IPE de vorming van interprofessionele identiteit kan beïnvloeden en welke wisselwerking interprofessionele identiteit heeft met professionele identiteit en met het toepassen van zowel professionele als interprofessionele competenties.
Referenties:
Reinders, J.J., Krijnen, W.P., Goldschmidt, A.M., van Offenbeek, M.A.G., Stegenga, B., van der Schans, C.P. (2018). Changing dominance in mixed profession groups: putting theory into practice. European Journal of Work and Organizational Psychology, 27(3): 375-386.
Reinders, J.J., Lycklama À Nijeholt, M., Van Der Schans, C.P. & Krijnen, W.P. (2020) The development and psychometric evaluation of an interprofessional identity measure: Extended Professional Identity Scale (EPIS), Journal of Interprofessional Care.