Context / probleemstelling of aanleiding
Thema:
Er is grote behoefte bij medisch specialisten om zich verder te professionaliseren in onderwijs- en opleidingstaken. Zij kunnen hiervoor een BKO-traject volgen, maar veel klinisch docenten ervaren de huidige BKO als te sterk gericht op het formeel leren in het cursorisch academisch onderwijs (in het ‘klaslokaal’) en niet passend bij de opleidingscontext van het werkplekleren in de klinische context. De werkgroep Docentprofessionalisering van de NVMO bundelt initiatieven om een traject te ontwikkelen dat op dit probleem inspeelt. Het UMC Utrecht heeft hiervoor een Kwalificatie Klinisch Onderwijs ontwikkeld en ook het UMCG en Radboudumc zijn bezig met de ontwikkeling van een BKO voor clinici. Met dergelijke kwalificatieprogramma’s willen we de professionaliseringsactiviteiten van de klinisch docent beter erkennen en waarderen.
Een klinisch docent is een zorgprofessional die op de werkvloer vaak rolmodel, coach, supervisor, begeleider, beoordelaar en bedside-teacher in één is. Die werkvloer kan bestaan uit diverse settingen zoals de spreekkamer, de verpleegafdeling, de operatie- of behandelkamer en/of de overdrachtsruimte, waarin de leersituaties vaak onvoorspelbaar zijn. Ook is de diversiteit van de lerenden groot, van co-assistent, tot verpleegkundige tot specialist binnen een opleidingsmoment.
In 2008 hebben alle universiteiten in Nederland een overeenkomst getekend om een BKO-certificaat te verplichten voor docenten van alle faculteiten, inclusief de medische faculteiten (De Jong, 2013). Deze zogeheten Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) is een bewijs van de didactische bekwaamheid van docenten in het academisch onderwijs en is gericht op competenties op het gebied van onderwijs ontwerpen en verzorgen, individuele studenten begeleiden en feedback geven en beoordelen en als laatste het evalueren van het eigen onderwijs. De invoering van de BKO heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de professionalisering van docenten binnen de medische faculteiten. De laatste jaren komen vanuit de UMC’s echter in toenemende mate signalen dat de reguliere BKO-programma’s niet goed genoeg aansluiten bij de context waarin medisch specialisten (en aios) onderwijs verzorgen, zoals in de co-schappen van de geneeskunde opleiding welke binnen de kaders van het academsich onderwijs vallen. In het BKO-traject ligt de focus op het formeel leren en daarmee op andersoortige en vaak ook meer voorspelbare leersituaties. Hoewel de leersituaties waarin medische specialisten te maken hebben meer divers en minder voorspelbaar zijn, zijn de te ontwikkelen competenties wel vergelijkbaar met de competenties zoals benoemd binnen het BKO-traject.
In de Teach the Teacher trainingen (die voor Medisch Specialisten deels verplicht zijn) wordt veel aandacht besteed aan de invulling van deze verschillende rollen, informeel en formeel leren, feedback en beoordelen in de diverse leersituaties. De focus ligt vooral op de uitvoerende taken binnen de competenties met veelal nadruk op individuele begeleiding. Onderwijs ontwikkelen, Onderwijs evalueren (inclusief Toetsing) en Kwaliteitszorg staan minder op de voorgrond. De Teach the Teacher trainingen leiden echter niet tot certificering als klinisch docent en worden niet erkend en gewaardeerd in de vorm van een landelijk uitwisselbare onderwijskwalificatie.
Doel:
In deze ronde tafel sessie willen we met de deelnemers in gesprek gaan over de (on)mogelijkheden van een kwalificatie klinisch onderwijs. Waarvoor zou dit een toegevoegde waarde kunnen zijn t.o.v. een regulier BKO, welke onderwerpen zouden aan bod moeten komen, wat zijn aandachtspunten en hoe zou dit gerealiseerd kunnen worden?
Doelgroep:
Opleidingsmanagement, docenten, opleiders, studenten, aios, onderwijskundigen.
Opzet: activiteiten en opbrengst:
Tijdens de sessie gaan de deelnemers in kleine groepjes met elkaar in gesprek over verschillende aspecten rondom de Kwalificatie Klinisch Onderwijs. We gebruiken de World Café methode waarbij ideeen en suggesties op ‘het tafelkleed’ genoteerd worden. Na circa 10 minuten rouleren de groepjes en discussieren de deelnemers verder over de genoteerde aspecten en vullen de suggesties op het tafelkleed aan. Tijdens een plenaire Gallery Walk bekijken we alle ‘tafelkleden’ en markeren punten die de Werkgroepleden mee nemen om gezamenlijk de ontwikkeling van de kwalificatie klinisch onderwijs verder op te pakken. De deelnemers halen door deze discussie óók inspiratie op om dergelijke trajecten in eigen huis te agenderen, initieren of verbeteren en daarmee een bijdrage te leveren aan het beter erkennen en waarderen van de klinisch docent.
Referenties (max 2.):
De Jong R, Mulder J, Deneer P, van Keulen H. Poldering a teaching qualification system in higher education in the Netherlands: a typical Dutch phenomenon. REDU. 2013;11(3):23-40.
Max aantal deelnemers :
30