Hoewel volgens de officiële lezing de medische faculteit van de Vrije Universiteit (VU) pas werd opgericht in 1950, laat medisch-historicus Leo van Bergen in zijn ‘biografie’ van deze faculteit, Van genezen in geloof tot geloof in genezen, de voorgeschiedenis beginnen in 1880, want al kort na de oprichting van de VU in dat jaar ontstonden de eerste plannen om een medische faculteit aan de drie bestaande (rechtsgeleerdheid, letteren en theologie) toe te voegen. Bij de achterban bestond immers grote behoefte aan gereformeerde artsen. Dat die faculteit uiteindelijk pas na een moeizaam proces formeel tot stand kwam, lag voornamelijk aan het categorisch afwijzen van elke vorm van overheidssubsidie door de VU, terwijl toch van het begin af aan duidelijk was dat de gereformeerde gemeenschap de kosten van een adequaat geoutilleerd laboratorium en dito ziekenhuis – noodzakelijke voorzieningen voor een academische geneeskundeopleiding – niet op zou kunnen brengen. Desondanks werd in 1907 Leendert Bouman (1869-1936) als eerste hoogleraar benoemd en was er feitelijk sprake van een medische faculteit. Boumans leeropdracht omvatte de psychiatrie, neurologie en algemene biologie. Twaalf jaar later pas kreeg hij een collega: de arts en bioloog Frederic Buytendijk (1887-1974), die hoogleraar in de fysiologie werd. Op dat moment was de VU nog maar één hoogleraar verwijderd van een juridisch volwaardige medische faculteitFootnote1. Maar enkele jaren later ging het mis: de teugels werden aangetrokken door de in de jaren twintig conservatiever wordende broodheren en bestuurders van de medische faculteit, en binnen een jaar zagen zowel Buytendijk als Bouman zich genoodzaakt hun heil elders te zoeken. Hiermee was de medische faculteit van de VU terug bij af (volgens van Bergen was er zelfs sprake van een volledig echec), en hoewel met de benoeming van de psychiater Laurens van der Horst in 1928 er in ieder geval weer één medische hoogleraar was, bleef de faculteit de eropvolgende twee decennia beperkt tot deze leerstoel en was er geen gelegenheid medische examens af te leggen.
Toen in 1948 de VU overheidssteun aanvaardde, was de weg vrij om het opnieuw te proberen, en dit keer met meer succes. Met de benoeming van Gerrit Arie Lindeboom (1905-1986) en Anthonie Theodoor Knoppers (1915-2003) als hoogleraren naast de zittende van der Horst was de ‘constituering’ een feit. In september 1951 ging het onderwijsprogramma van start.Footnote2 In 1957 werd de eerste artsenbul uitgereikt, nota bene aan een vrouwelijke afgestudeerde. Een eigen kliniek (het AZVU) zou overigens pas in 1966 geopend worden.